Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Deugds-Lof. Stem: Cesses mortels de souspirer. 1. CIerlijke moye-cierlijkheyt, Wie sal u Cieraad niet behagen? Wie sal den lof u toe bereyd, (Met billijkheyt) u oyt ontdragen? Wie sal u goud-vergode-glans, Niet noemen d' hoogste zegen-kraus. 2. U meen ik suyv're witte-Deugd: Een-voudig, en op-recht in werken: ô Voedster! van des levens vreughd: Gewissens-rust, en kracht der sterken. Die niemand meer beloond, en kroond, Als hem, in wiens verstand gy woond. 3. ô Purp're-Roos u blijde-geur, En reuk is seer om-ringd met prik'len: ô Witte-Lely! die (te keur) U self de doornen kunt ontwik'len. Gy rijsd als uyt een distel-boom: Gy zijt des wijsheyts keest, en room. [pagina 191] [p. 191] 4. Wel-hem die gy het hart besit, En die gy zijt tot een verselling: En steld u spoor hem tot een wit, Die hoogd, ook in de diepste-delling: Die klimt, ook schoon hy nederdaald: Gy stuurd hem recht, wanneer hy dwaald. 5. ô Deugd! (vervreemd van alle waan) Men mach u waarlijk God'lijk noemen: Gy leyd ons op de smalle-baan: Wie is bequaam u recht te roemen? Gelijk een Maagd het schoonste-schoon, So draagd gy Deugd, u Deugd ten toon. 6. Gy zijt in waarheyt, niet in schijn: En poogd u schoonheyt noyt te schuylen. De Vrese-Gods u Lend'nen zijn, Die 't heerlijk-Lichaam onder-zuylen: De Liefde is u moedig-Hart: Het soetste-soet: in pijn, en smart. 7. U sterke-Armen zijn de Hoop: U Hoofd 't Gelove, en vertrouwen: De Reden zijn u Sinnens-loop: De Vrede is u Borst, te houwen: De Zedigheyt is u Gesicht: Recht-vaardigheyt is u Gewricht. 8. U Woning is des menschen-Ziel, Ver-nuwd, en na Gods-beeld her-schapen: Want die alleen u wel beviel. Stand-vastigheyt dat is u Wapen: U Setel is een Dyamant: En Elpenbeen u Ledekant. [pagina 192] [p. 192] 9. ô Peerle, aller peerlen, Rijk In waarde, boven alle schatten: De tegenheden (al gelijk) En hebben op u Deugd geen vatten: Geen sure-Edek, geen azijn, Geen giftig-gift geen wreed-venijn. 10. ô Kuysse-Maagd! komt hier, en huyst U in mijn hart, sin, en gedachten: Komt huwd u dap're, strijdb're-vuyst An mijn verstand, en alle krachten: Op dat mijn ziel (in stervens-nood) Blijft vrij, en seker voor de dood. Vorige Volgende