Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wysheyts-lof. Stem: De Mey die komt ons by seer bly. 1. OWysheyt! waardste-Pand, geplant In 't voor-hoofd van het Hemelijk-geslacht: ô Goddelijke-Bloem! ikroem U edelheyt, en onbekende-macht. ô Leyd-star! voor de jeugd, ô Wortel! van de Deugd, ô On-waarderelijke-Schat! ô Opperste-Konst! Gy oeffend' u gonst, An hem die u vat, 2. ô Gave! gaven-rijk, gelijk Den Gever sijne giften neder stort: ô Woekerlijke-Winst! die 't minst Van 's Werelas-gierigaards gewonnen word. ô On-bevlekte-Maagd! Die 's levens-Leven draagd: Die ik met hart, met ziel bemin: Mijn waarde-Olimph, Mijn vaardige-Nimph, Mijn lieve-vriendin. [pagina 188] [p. 188] 3. ô Soete-soetheyt! soet, gy doet My seer verlangen na u lief'lijkheyt: Die 't Honig overtreft: beseft Mijn ziel, waar in haar geur, en lipper leyd. ô Zegen-rijke-dau! ô Lommerlijke-schau! Beschaduwd, en verquikt mijn hart: Mijn hoogste-vermaak, En sekere-baak Van d' uyterste smart. 4. Mijn schone laat ik u als nu Om helsen, lief en gy om-vangd mijn Hoofd. Ey! geeft (Vriendinne) gy u my: Mits ik my gansch'lijk heb an u verloofd. Mijn lieve Liefste-lief (Die ik met reên verhief) Ik kus u trouwe-hand, en mond: Ik volge u staag, Ik houde my graag In uwe verbond. 5. Gy maakt de menschen wijs, tot prijs: ô Wijsheyt! en diens leere lieffelijk. En u heylsame-tucht (vol vrucht) Voor-treft het Silver self, in kosten rijk. ô Voedster van 't verstand! Gy voed ter rechter-hand' Het leven en ter slinker mee, De rijkdom, en eer, De Heylige-leer, Tot ruste en vree. [pagina 189] [p. 189] 6. Wel-hem die u verwerfd, en erfd U rijke-schatten die on-schatbaar zijn: Dien steld gy 't hoogste-heyl so veyl: Gy liefd' de waarheyt, en geen valsche-schijn. ô Vrucht-baar levens-boom! Ia levendige-stroom: Hoe salig is hy die u houd? ô Peerle! maar neen, Noch lichtende-steen Noch 't nietige-goud. 7. Want hier het beste is (gewis) By u als drek is, by een Dyamant: Mits gy het geen men noemd, verdoemd, Om af te beelden u seer diep-verstand. ô Wonderlijk begrijp! Van reên gesond, en rijp? Die het on-sichtb're grondig toond, Hem die u verkiesd, En nimmer verliefd, Al word hy gehoond. 8. Mijn Suster, waarde-Bruyd, ik sluyt U in mijn borst: vriendin want hy hoord myn: Wel-dien die u hanteerd, en eerd: Gy slacht u vee, en schenkt voor hem de wijn. By u en is geen wensch, Van d' alder vrekste-mensch. De vrese-Gods is u begin: De suyv're-vloed, Van 't eeuwige goed: Is uwe gewin. [pagina 190] [p. 190] 9. Gy zijt van God gedaald: gy straald, En flikkerd in de nacht van ons vernuft. By het verstand gy woond: en kroond U liever: Schoon hy ook met sinnen luft. Gy zijt van eeuwigheyt: Gy hebt dit al bereyd: Gy siet, en hoed ons voor den val. ô Heerlijk-geschenk! Die 'k eeuwig gedenk, En volligen sal. Vorige Volgende