Heraclyt,
Beschreyende 's VVerelds ydelheyt.
Stem: Wanneer of mijn ogen.
1.
Grond van straf, voorschuld:
2.
Ach! gy zijt vol boosheyt,
Achter-klap, en last'ren,
Dat men 't naulijks weet:
3.
Vinnig, bits, on-waardig,
Trots, waan-wijs, hovaardig,
Ja al 's werelds-Vreugden,
| |
5.
Wild gy 't quaad verkiesen,
Wild gy 't heyl verliesen
6.
Denkt (met wat verdrieten)
7.
't Geen de hartste sténen
|
|