Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Soldaats lied. Hoord hoe een Christelijk-Soldaat (Die 's nachts (na plicht) op Schild-wacht staat) Al-singende, sijn tijd verdrijft: Geen boos-gedachte, by hem blijft. stem: Mijn alderliefste verheven. 1. IK sta hier om te Waken, Op schild-wacht als Soldaat: Wild my ô God! vermaken In dees bedroefde-staat: Mits my het licht ontgaat: En 't bange, nare-duyster Bedekt den glans, en luyster: Die het gesicht versaad. [pagina 154] [p. 154] 2. Laat my (Heer) niet versoeken, Van spook of bose-Geest: Maar wild my 't hart verkloeken, Dat het geen schijnd'sel vreesd. ô Opper-Heerscher! weest Een wachter, op ons wallen: Laat ons noyt over-vallen, Van vyand, minst, en meest. 3. Bewaard ons (Lieve-Vader) Voor ontrou, en meyn-eed: Voor an-slach, en ver-rader: Voor tegenheyt, en leed; ô God! (die 't alles weet Wat ons sal weder-varen) Wild ons doch open-baren, Wie dat ons on-heyl smeed. 4. ô Israëls-Behoeder! (Die noyt en slaapt, noch sluymd) Beschermd ons als een Moeder: Die noyt haar Kind ver-suymd. ô Heer! dees plaatse ruymd Van ongebonden-heden, Van twist, en vuyle-reden: Die 't wulpse-hart op-schuymd. 5. Ons waken is verloren, So gy niet waakt ô Heer! Daarom wild ons verhoren, En sien van boven, neer: Weest gy ons een geweer, [pagina 155] [p. 155] Een Swaard, een Schild, een Wapen: Dat wy als dap re-knapen Verdedigen u leer. 6. Bestraald (met hel-geflonker) Ons in d' een-same-nacht: Verlicht ons in het donker, Daar men u troost verwacht: Wy bidden (met andacht) Laat doch in duysternisse Niet dwalen ons gewisse: Maar neemt die Heer, in acht. 7. Laat ons noyt zijn bevonden In zielens duyster-heyt: Verdrijft den nacht der sonden, En 't hart van blind-heyt scheyd: Maakt ons ô God! bereyd, Om in den dach te wand'len: En open-baar te hand'len Van 't geen u woord ons seyd. 8. Laat onse sinnen werken, Ist dat men strijden moet: Ons lichaam wild versterken, Met kracht van suyver bloed: ô Hbld der Helden! doet Dat wy ons moedig dragen: En in geen strijd vertsagen: Maar houden vrijheyts Hoed. 9. Of dat wy (als Soldaten) Voor 't Vrije-Nederland [pagina 156] [p. 156] Ons lijf, en leven laten: Als 't alder waardste pand. Ons hulp komt van u hand: Door weynig zijt gy machtig, De grootste-helden, krachtig Te werpen in het sand. 10. ô Gy al-siende-ogen! Voor wien de duysternis Is minder van vermogen, Als ons den middach is: ô Heer! gy zijt gewis Den Schepper aller lichten, Voor wien de dampen swichten: Gy doet niet by de gis. 11. Daarom ô al-regeerder! Gansch on-veranderlijk: Laat ons hoe langs, hoe meerder Vergroten Christi Rijk: Dat onsen yver blijk: Dat wy gebeden storten: Dat wy geen mensch verkorten: Dat wreedheyt van ons wijk. Vorige Volgende