Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Harts-Drift. In yver (tot God) gesongen. Stemme: Als Garint sijn oogjes open deê 1. VRede-Vorst, Die ons den Vrede brengt, Door der strijd, Die de nijd (Vol van spijt) In haar tijd: An u pleegd: Die mijn borst, En haar geheym, bessprengd Met u bloed: Dat de gloed, Doven doet: Mijn gemoed Gy beweegd, Te drijven uyt haar ruym, Den roem, de bloem Van d' innerlijke-drift: Die (keurig, 'r schuym Van woorden sift. En steld is waarde-gift In schrift. 2. Ia in Rijm, In wel gestelde maat, Na de konst Niet verslonst: Die (uyt gonst, En om sonst) Gy my geeft: Die als Thym, Haar geur genieten laat Van 't gestruykt: Wie 't gebruykt, En het ruykt, [pagina 133] [p. 133] Als 't ont-luykt, Bloeyd, en leefd. Dees redens-Reên, gehuwd Met sangs, 't geklang Van d' Hémelsche-Musyk: Die 't heyl vernuwd, Van 't komend'-rijk: Wiens tonen (engelijk) Elk wijk. 3. Euwig-Woord, En ware-Sone Gods: Uyt wiens schoot Gy u (bloot, Vol van nood) In de dood, Hebt gesteld: Die de moord Des Moorders, wreed, en trots, (Wiens gedroct Dat ons socht Als verkocht) Door u tocht, Hebt geveld: En ons geheel verlost, Van ('t veyl) ons-heyl Dat lijf, en ziel, benoud. Dit heeft gekost U Bloed, an 't hout: Voor dien, die op u boud: Vertroud. 4. Goede-God, U Name zy geloofd, Immermeer, Even seer, (Lieve-Heer) Ik begeer Anders niet. U gebod (Dat's menschen wetten doofd) Laat my zijn Tot geen pijn: Maar een schijn, Waar door mijn Oge siet. ô Vader, Soon, en Geest! Ik juyg, en buyg Mijn harte: met ootmoed, Voor u: ey weest My eeuwig goed: So word mijn tegenspoed Geboet. Vorige Volgende