Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wee-Klach, Over d' angeboren-verdurvenheyt. Stemme: Van den 99 Psalm: Onse God die is. 1. HEer (voor wien ik kniel) Mijn bedroefde-ziel Sucht, en schreyd tot u, Ach! verhoord haar, nu: Die gy voor-leden (Zijnde gebeden) Hebt t' aller tijd verhoord. Verlost my na u woord. 2. Siet: Ik heb misdaan: En kan niet bestaan Voor u an-schijn: reyn: Niemand, (groot, of kleyn) Is vry van sonden, Voor u bevonden: Ia self des Hemels troon En is voor u niet schoon. [pagina 90] [p. 90] 3. Treed met uwen knecht Niet in het gerecht: Maar wild hem, de sond' Die hy t' aller stond, Oyt heeft bedreven, ô! God vergeven: Uyt lout're goedigheyt, Se word van hem beschreyd. 4. 't Bose my verseld: 't Geen my vinnig queld. Dit is in den aart, En met my gebaard: Dees vuyle-droesem Besluyt mijn boesem: Daar toe my 's Duyvels macht Staag te bestryden tracht. 5. Wat ik doe, of laat, Dit vervloekte-quaad Volgd my op de hiel: Dies ik dik-wijls viel, Door dart'le-lusten: Die nimmer rusten, Maar vergen my ten strijd: En letten 's Geestens vlijt. 6. 't Heyligste gepeys Sloopt 't verdurven vleys: Door des vyands list: Want een grote twist Voel ik van binnen: Gedachten, sinnen, Steeds leggen over hoop: En schynen op de loop. 7. 't Goed dat ik begeer Doen ik niet (ô! Heer) Maar ik doe het quaad: Schoon dat ik het haat. Ik wensch (met suchten) Dit te ontvluchten: Maar ach; ik even staag Mijn vyand in my draag. 8. Sal ik dan (ô! God, Heere Zebaoth) Sijn van u vervreemd? Neen: mijn Heyland, neemt My an: genadig: Vergeeft (wel-dadig) Mijn sonden: schuld, en straf: En kort diens wortel af. 9. Heer verstoot my niet, In mijn ziels verdriet: Maar bied (haast) u hand, En doet my by-stand: Mijn kracht word slapper: Leerd gy my dapper Bevechten, vleys en bloed, Dat niet u wille doet. [pagina 91] [p. 91] 10. Want gy Heere weet 't Is mijn harte leed, Dat ik niet u wet Houde, onbesmet. Mijn God, mijn Vader, Mijn levens Ader, En gy Heylige-Geest. Ik bid mijn helper weest. 11 Dan sal Heer, mijn hart Iuychchen in sijn smart: Dan sal ik de dood (In mijn hoogste-nood) Niet kunnen vresen: Maar vrolijk wesen: Verwinnende het geen Daar ik als nu om ween. Vorige Volgende