Den distelvink(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vreugd-Barende Tranen. Stem: Komt Venus uyt u hogen troon, &c. 1. BEschreyd u sonden Gy mijn hart: Om-helsd de wonden, Dood, en smart Van 's werelds Saligh-maker: Verwinnaar, van de dood: Een getrouwe-waker, In u nood. 2. Gy moet u schamen Voor den dach, De Son (by namen Die het sach) Sal u thans over-tuygen, Van schande, van on-eer: Daarom wild u buygen, Voor God neer. [pagina 88] [p. 88] 3. Mits hy 't verslagen Hart, an-siet: En dat (in plagen) Noyt verstiet. Een Geest vol angst, en vresen, Is 't rechte offerhand': En sal (voor hem) wesen d' Hoogste brand'. 4. Ik koom dan heden (Heer) tot u, Met mijn gebeden: Hoord my nu. Ik ben (ô! God) te snode Op uwe hulp te sien: En ik heb van node U te vliên: 5. Want u geboden (Goed bekend) Heb ik gevloden, Ia geschend: Self met gedacht, en woorden, En doen, en laten mee, Als men my bekoorden 't Elken stee. 6. Wild gonstig, dekken Dese schand, En vuyle-vlekken, Met u hand: Wild nimmer-meer gedenken Mijn sonden, groot, en veel: Maar (uyt liefde) schenken 't Beste-deel: [pagina 89] [p. 89] 7. Om Christi waarde, Dood, en graf: Die uyt de aarde Sich begaf, Tot door de hoogste-wolken: Want (Heer) mijn hart geloofd D'onder-aard'sche-kolken Zijn beroofd. 8. Weest my genadig, Neemt in acht, Die (onversadig) Na u wacht. U woorden seer lieftalig Bevesten my (gewis) Dat mijn ziele salig Door u is. Vorige Volgende