Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– AuteursrechtvrijOver de vrucht-rijke Hemel-vaard, onses eenigen Salig-makers
| |
[pagina 58]
| |
Die 't ware Saad der Vrouwen is,
De Vrucht des lijfs Maria: die gewis
Uyt Davids-lend'nen ons te voor-schijn quam:
't Beloofde-Saad van Abraham:
3.
Door wien alle geslachten zijn gezegend,
En met den dau van sijne gonst beregend:
Den Leeuw uyt Iuda voort-geteeld:
Den Leraar, die ons 's Vaders wil beveeld:
Den Held die over-winnaar blijft in kamp:
En ons verlost, van alle ramp.
4.
Den Vrede-Vorst, Voorsegger, Priester, Koning:
Den Leyds-man, tot der zielen hoogste-woning:
d' Eeuwige-Vader, Wijsheyt, kracht:
Des Heeren-Knecht, die hy rechtvaardig acht:
De Ochtend-Star, en gulde Middag-Son:
Des Levens-Vloed, en Beek, en Bron.
5.
Aarons Staf, en Iacobs rechte Ladder,
En Mosi-Slang, tot gift van d' oude-Adder:
Het ware Man, en Pascha-Lam,
De Wortel, en een Spruyt uyt Iesse-stam:
Het Eynde van de schaduwen al-t saam:
't Beloofde, voor-ge-beeld-Lichaam.
6.
Ons Heyland, en den Harder, van sijn Schapen:
De Wech, de Deur, der zielen Schild, en Wapen:
Den Waren-God, die Mensche weird,
Doch sonder sond' een proy voor 't ongediert,
Gevaan, ge-hoond, ge-kruyst, en so vermoord:
En in de aard' begraven voort.
| |
[pagina 59]
| |
7.
Die door sijn Dood heeft's Doods-Geweld benomen:
En uyt het Graf (als Heerscher) is gekomen
Over den Duyvel, Dood en Hel:
Hy maakt ons vry, van ziels, en lijfs-gequel.
Hy leerd, gebied, sijn macht, en God-heyt blijkt,
Waar door hy heeft sijn volk ver-rijkt.
8.
Dees' is alsoo ten Hemel op-geklommen,
En doet (van vreugd) ons tong, en mond ver-stommen:
De Aarde lacht, den Hemel juygd,
En 's Hemels-heyr sijn weder-komst betuygd:
Gediend van Eng'len, Winden, Wolken, Lucht.
Hier rijpt sijns Doods, en Lijdens vrucht.
9.
Dees Simson heeft meer helsche-Philistenen
In sijnen Dood Gedood, beweegd tot wenen,
Als in den loop sijns levens tijd:
Daarom dees zegen-kroon behelsd sijn strijd,
Hy dringt tot aller Heeml'en Hémel in
Bereyd een plaats tot ons gewin.
10.
Dit 's Enoch, en Elias vuurge-wagen:
Waar door den Mensch ten Hemel word gedragen:
Welck Christi-Menscheyt staag om-schrijft.
(Die met sijn Geest, en Waarheyt, by ons blijft)
Tot hy (als hoofd) sijn lichaam heeft verwekt.
Sijn Bruyd (als Bruyd'gom) tot sich trekt.
|
|