Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij
[pagina 206]
| |
Vriendschaps-vragen,
| |
[pagina 207]
| |
Eygen na-galmende antwoord, op de vriendschaps-vragen.
Ga naar margenootaIN 't werk van Ionathan word recht een vriend beschreven.
Ga naar margenootbDiens namen worden hem (met billijkheyt) gegeven.
Ga naar margenootcSijn hart is 't geen hy geeft een vriend dien hy vereerd.
Ga naar margenootdEn is ook 't liefste-deel dat hy van hem begeerd.
Ga naar margenooteIn trouheyt is de daad sijn's vriend-schaps staag gelégen.
Ga naar margenootfGeveynstheyt (in diens schijn) kan hem tot haat bewégen.
Ga naar margenootgSo lang hy vriendschap pleegd houd hy de naam van vriend
Ga naar margenoothDe deugd is 's vriendschaps-wit, en grond-vest, dat haar diend.
SOete-vriendschap, uwe krachten,
Uwen yver, u geweld
Gaat te boven alle machten:
Daarom word gy noyt ge-veld.
Gy verwind des doods verwoedheyt:
En bedwingt den dwingeland:
Gy ver-acht des levens-soetheyt:
En ontscherpt des Tijgers-tand.
ô! Gy twee Pijthagorijnen
(Die men nau vol loven kan)
Hoe waarachtig doet gy schijnen
Dese Son: als Ionathan.
Noch vaster. |
|