Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij
[pagina 193]
| |
An de eerbare, zedige, en seer vernuftige jonge Dochter, en Poëtesse:
| |
[pagina 194]
| |
Mijn sméken was tot God: mits elken ogen-blik
't Schip in den afgrond dook: vernuwde steeds de schrik.
Dyana toonden ons een schaars, doch heldre Maan-schijn:
Wy souden Schip op Schip tot pletteren gegaan zijn,
(In 't gruwelijke-diep, een woonstee van de dood)
So sy haar Fakkel niet medogend' had gebloot:
Maar na dien groten-storm is 't quade-weer veranderd:
God heeft het met den dach (tot onsen troost) geschranderd.
Ga naar margenoot+Na weken twee-maal vijf, wy quamen in Guiné,
Voor 't hoofd Kasteel Delmijn: ons lang gewenschte-Ree.
Ga naar margenoot+Wy hebben kort daar na (met seven kloeke-Schépen)
Den Spek een Fort ontmand: dat wy met moet angrépen:
Ga naar margenoot+Waar op ik ben geleyd self in het oog van Mars,
Die uyt-gespogen is: het was de sonde wars.
God heeft my ook besocht met siekte deser Landen:
En wederom verlost: dies breng ik offerhanden:
Dat is een stage-lof, uyt ware dankbaarheyt.
Dit zy u van mijn doen, en laten nu geseyd.
Hier neffens stel ik u vervolgens dese vragen:
Ik bidde, laat de pen u wijsheyt my voor-dragen:
Niet uyt neus-wijsigheyt, weetgierig Nimphje doch.
Laat my die eer geschiên versoek, en bid ik noch.
Ga naar margenoot*Hoe verre strekt het werk des aller dingen repper?
Ga naar margenoot†Hoe verre strekt de plicht des schepsels tot den Schepper?
Ga naar margenoot‡Hoe verre is den mensch van Godes beeld beroofd?
Ga naar margenootaHoe verre krijgt hy 't weer die warelijk geloofd?
Ga naar margenootbHoe verre strekt sich hier, en namaals ons vernuwing?
Ga naar margenootcHoe verre heeft Gods-kerk met Christo hier haar huwing?
Ga naar margenootdHoe verre doold het Schaap van Christi-Kudde af?
Ga naar margenooteHoe verre vreest de Bok den dwang sijn's Harders-staf?
Ga naar margenootfHoe verre heeft hy hier de Geestelijke-gaven?
Ga naar margenootgHoe verre strekt 't verschil van vrye, en van slaven?
Ga naar margenoothHoe verre leven sy die buyten Christum gaan?
Ga naar margenootiHoe verre sterven sy die in hem blijven staan?
| |
[pagina 195]
| |
Vriendinne, waarde-Nimph, in 't schrijven, 't scheen ik hoorden
U uyten dit geheym: met Goddelijke-woorden.
Mijn Sang-heldin verlangt, en soekt u Weder-galm,
Die in de schaduw rust van Lauwer en van Palm.
Mijn blijde-ziele springt, mijn vrolijk-harte huppeld:
Die van een Hémels-vocht, en Nectar, zijn bedruppeld.
Wat vreugde sal ik dan genieten door u stem,
Als gy dees' reên verklaard door schrifte, hier t' Axem?
U yver, kennis, en beleefdheyt, doen my hopen
Dat gy u heusse-mond sult doen tot antwoord open.
Doet dit, en blijft den Heer bevolen, met een groet.
En denkt dat het geschied uyt reyne liefde soet.
In Africa, op de Goud-kust van Guinea in 't Fort Axem:
Den 7 Augusti, 1642.
Uwen gehelen Jacob Steendam.
Noch vaster. |
|