Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij
[pagina 183]
| |
Op de voorgestelde sin des Seg-bloems tot Seg-waard: (onder 't woord Segt Waarheyt.)
| |
[pagina 184]
| |
U wraak verschrik,
En kneus het twede-Babel:
Beneveld, dik,
Met ménig valsche-fabel.
Breekt Heer de strik
Haar's sterke-streng, en Kabel:
Want buyten u is niet
Daar ons hulp van geschied:
Gy zijt alleen gepresen.
Daarom staat ons doch by.
Helpt Heer ons Prins so gy
Hielpt Iosua, voor desen.
3
Geeft dat hy 't wit
Sijn's yver mach bejagen:
Die Heerlijk sit
Op sijnen Zegen-Wagen:
Voor wien men bid:
(Heer) is het u behagen,
Het grootste-lid
Sijn jok te helpen dragen.
Op dat hy u gemeent
Beschermen mach. (Ver-eend,
In rust, en hoog geresen)
Van Dwingelanden vry.
Helpt Heer ons Prins so gy
Hielpt Iosua, voor desen.
3
Iosua won
In 't strijden (seer kloek-hartig)
Sijn Swaard verslon
Ga naar margenoot+Der Vorsten een-en-dartig:
Ga naar margenoot+Doen Maan, en Son
Sich stelden even-partig.
| |
[pagina 185]
| |
't Geen haar begon
In 't hart te prik'len, smartig.
Maar hy heeft (straf) vernield,Ga naar margenoot+
Verbrand, verworgd, ontzield,
De Heydenen: vol vresen.
Daar u den roem van zy.
Helpt Heer ons Prins so gy
Hielpt Iosua, voor desen.
5
Helpt Heer ons Prins,
Den Draak sijn wieken snoeyen:Ga naar margenoot+
Als gy hem gins
Hielpt af-doen, en uyt-roeyen
Des Duyvels grins,
Der beelden-dienst: in 't groeyen.
Op dat alsins,
U Kerk in Liefd mach Bloeyen,
Gelijk een Lely, vast,
Onder de Doornen wast.
Breekt doch ons vyands pésen:
Na dit gebed van my.
Helpt Heer ons Prins so gy
Hielpt Iosua, voor desen.
|