Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij
[pagina 131]
| |
Voor sijnen gewenschten zegen, in 't Veroveren van 't Fort Axem.Stemme: Van den 24 Psalm: 1
VErheft u stemmen allegaar,
En singt (ô! Goddelijke schaar)
Met vreugd, Psalmen, en Lof-gesangen:
U God, u Helper, in de nood,
En u verlosser van de dood,
Een Heer, een Rechter uwer gangen.
2
Hy heeft ons 't Heylig-heyl bereyd,
Den hoorne onser saligheyt
t' Hans op-gerecht, en begenadigd.
Hy is ons Schild, ons Burgt, en Rots:
Hy maakt dat self den vyand (trots)
(Met al sijn heyr) ons niet beschadigd.
3
Mits dat sy roemen op haar macht:
Maar wy, wy sméken met andacht,
En bidden Israëls-Behoeder:
Wiens oge alle dingen siet,
Want hy en slaapt, noch sluymerd niet:
Hy sorgd voor ons, gelijk een Moeder.
| |
[pagina 132]
| |
4
Hy heeft ons heden by gestaan:
Hy heeft ons Vyand, door een waan,
(Veld-vluchtig) voor ons heen doen vlieden:
En na 't seer-yverig Gebed,
Ons in haar vastigheyt geset:
Verheerlijkt, boven and're lieden.
5
Van hem de overwinning is:
Hy maakt dat Mensch, en Vee, en Vis,
Ons (onderdanig) eer bewijsen.
Hy leyd ons (met een sterke-hand)
Ter plaats daar and're ruymen 't Land:
Daarom laat ons hem eeuwig prijsen.
6
De vreemde volk'ren: swart en geel,
Getaande, wilde, ook ten deel,
(Rond-om den ruwen kloot der Aarden)
Staan need'rig onder ons gebied:
Die hy tot heden toe, verstiet:
Daar van, nu veel het heyl an-vaarden.
7
Daar-om ô! mensch (van blijdschap juygd,
En u (ootmoedig) neder-buygd,
Voor God: met lof, en dank, op heden:
Singt (over-luyd) een vreugden-Lied,
Ter eeren hem: die milde giet,
Sijn gonstens-dau, op ons beneden.
|
|