Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– AuteursrechtvrijTot God, met ernst gesongen, in 't Schip de Goude-Ree: als wy ons gereed maakten om 't Fort Axem te Bevechten: den 7 van Sprokel-maand, in 't Jaar Chisti 1642.Stemme: Ach! schoonste Nimph an-siet, &c. 1
OMededogend-God
Wy uwe Kind'ren,
An-roepen u alleen:
Helpt Heere-Zebaoth
Ons Vyand hind'ren:
Want onse macht is kleen:
Versterkt ons, geeft ons kracht,
Verkloekt de zielen,
Maakt onse sinnen wijs bedacht,
Op dat wy so des Vyands macht
Daar door vernielen.
| |
[pagina 116]
| |
2
Anschoud (ô! Vader) niet
Ons grove sonden,
Maar u barmhartigheyt:
Waar door het oge siet
Op Christi wonden,
Die ons (als Schapen) weyd:
Op dat sy die (voor u)
De beelden éren,
Veld-vluchtig worden: zijnde schuw:
En door dees' wonder-daden, nu
U kennen léren.
3
Ga naar margenoot+Het Paard, en 't geen men heeft,
(Na ons versinning)
Ga naar margenoot+Bereyd men tot den strijd:
Maar gy (ons helper) geeft
De overwinning:
Ga naar margenoot+Nu, en tot aller tijd:
Ga naar margenoot+Door weynig, en door veel
Helpt gy, van boven:
Ons hulp bestaat in u geheel:
Daarom helpt Heer u Volk, u deel:
Dat wy u loven.
4
Keerd (met een sterke hand)
De Koegels, Pijlen,
Dat ons geen onheyl treft:
Geeft ruymte op de strand,
Op dat wy ylen
Tot 't geen gy ons verheft.
Verflaud het Harte, van
Onse Vyanden.
Verstout by ons een yder man,
Op dat elk dapper strijden kan,
Met sin, en handen.
| |
[pagina 117]
| |
5
Laat ons (Heer) loffelijk,
Het Hoofd om-gorden
Met zegen, van u hulp:
Laat also Christi-rijk
Vermeerderd worden,
Hier in des Werelds-schulp:
Dat d' on-vervalschte-Leer
Steeds word beleden,
Rondom de Aarde, meer, en meer:
En dat u heyl'ge-Naam (ô! Heer)
Word an-gebeden,
|
|