Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
Op de (gelukkige) Overwinning, der sterke Stad Breda: door sijn Hoogheyd: den Doorluchtigsten, Hoog-Geboren Vorst, en Dapperen-Held,
| |
[pagina 110]
| |
3
Haald ons hier een Glas, een Béker.
Schenkt het vol van 't beste Nat:
Want ik seg' het u voor-séker,
Dat daar meer is in het Vat:
Siet hier mijn Eed le-Baasje,
Wat dunkt u van het Aasje:
Is 't niet een lust
Als men (gerust)
Mach drinken sulken Glaasje?
4
Nu Vrou-Ceres is vertrokken
Van Breda, na Rotterdam,
Om de Brouwers heen te lokken
Daar de Maagd Bellone, quam
Met Fredrik in de Lang-straat:
Daar 't Beest bedrukt, en bang' staat,
Om dat dees' Vorst
Na Vrijheyt dorst:
En met hem sulken gang gaat.
5
Dit most Ferdinand' an-kijken,
Doch met Ogen Scheel, en Schuyn,
Als ons Prince dus ging strijken
Met de sleutel van de Tuyn:
Dit kon den Mossel-Eter
Niet knopen sonder Véter:
Het was te kort,
Wat of hem schort?
Hy roept an Sinte-Péter.
| |
[pagina 111]
| |
6
By Sunt-Peter, ook Sunt-Jacob,
Wrede-Spekken u Patroon:
Yder roept hem (droevig) waak op,
Helper van de Spaansche-Kroon,
Siet doch eens op de Ketters,
Die 's Pausen schrift, en letters
Verwerpen heel:
En achten veel
Gods-woords, en waarheyds-setters.
7
ô! Sunt Jacob met u Schelpen,
Met u Kit, en Hasel-stok,
Wild ons arme-Schoyers helpen,
In dees' Kap, en Grauwe-Rock:
De Nikker, en Sunt-Felten
Die ryen hier op Stelten:
Ey helpt ons doch,
Eer dat wy noch
In 't Siltig-vocht versmelten.
8
Papen, Munken, Iesuyten,
(Stokers in het Vagevuur)
Wild (als Maag're-Verkens) krijten,
An het Beest, in Babels-Muur
Met seven Konings-Hoofden:
Die ons van 't Licht beroofden,
En wierp het Volk
In d' Afgronds-kolk,
Die sijnen waan geloofden.
| |
[pagina 112]
| |
9
Maar gy kloeke-Batavieren
's Lands-beminders, trou, en vroom:
Wild ons Prins het Hoofd Laurieren:
Die Spek-Ian (als met een toom)
So machtig kon bedwingen:
En door haar Poorten dringen:
Die (als een Held)
Het Spaans-geweld
Dus schielijk quam om-ringen.
10
Oorlof gy Gereformeerden,
Die de Naam hebt, en de Daad:
In wien dat den Heer verkeerden
Vreemden-dienst, vol eygen-baat:
En veel waan-wijse dromen,
Die u den Paus te Romen
Had in-geplant,
Door 's Vyands Hand:
Wiens macht dus word benomen.
|
|