Den distelvink
(1649-1650)–Jacob Steendam– AuteursrechtvrijEn klachte, op 't Huwelijk van Ioannis Gerritsz, en Edel Ians. Hulk.Stemme: Van Helena. 1
SIet hoe het blinde-Wicht,
Dit Edel-Roosje sleurd:
Siet hoe hy (door sijn schicht)
Haar schone kleding scheurd:
Mijn droeve-ziel, betreurd
Sijn grote dartelheden:
Maar yder heeft sijn beurt,
Gevolgelijke reden,
1
Mijn adelijk-gemoet
En lijd geen sotterny,
Ik trede met de voet
Het laf', en mal' gevry:
Ik voeg daar reden by,
En prijs' de suyv're-kuysheyt.
De herberg is voor my
Daar deugd, en eer, in t' huys leyd.
| |
[pagina 16]
| |
3
Wanneer ik (in de nacht)
Ben vaardig toe-gemaakt,
En bésich met de jacht,
Noyt heeft hy my geraakt:
Want een, die snédig waakt.
En sal geen dief ver-rassen:
Maar die het harte blaakt,
En kan niet anders passen.
4
Geen menschelijk-gesicht
Mijn kuysse lichaam duld:
Sy treden buyten plicht.
En vallen in de schuld,
Haar straffe wort vervuld,
Actéon zy het voorspel:
Noch blijft het Wicht gehuld,
Schoon ik hem geen gehoor stel.
|
|