Ruisend valt het graan(1995)–A.C.W. Staring– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Een nieuw lied van een meisje en een schipper Stem als 't begint Op een bruiloft gezongen 1[regelnummer] 't Was ochtend; een meisje ging wandlen aan strand; een bootje dat vlagde lei ree; en straks was de vriendlijke schipper ter hand, die sprak: ‘Schoon kind, wilt gij mee? 't Is het rechte getij om te varen nu de morgenzon glanst op de baren. Grijp moed, schoon kind, en vaar mee!’ [pagina 90] [p. 90] 2[regelnummer] Het meisje, met blosjes op voorhoofd en wang, stond peinzend aan 't ruim van de zee. Daar klonk uit den hogen een tovergezang, daar murmelde 't zacht langs de ree: ‘Ga varen, lief kind! ga varen! De morgenzon glanst op de baren: gij voert het geluk met u mee!’ 3[regelnummer] Maar tranen bedauwden een moederlijk oog. Het scheiden, het missen doet wee! En troostend begon weer de zang van omhoog en blijder herhaalde de ree: ‘Laat varen 't jong paar! laat varen! Gelijk van gemoed en van jaren, doorkruist het een veilige zee!’ 4[regelnummer] Wat deed nu het meisje? Het waagde de kans, en luid riep de schipper ‘hoezee!’ en de golfjes droegen met vrolijke dans hun bootje van de effene ree. Blijf varen, jong paar; blijf varen, gewiegd op de hupplende baren in 't zonlicht van voorspoed en vree! Vorige Volgende