Ruisend valt het graan
(1995)–A.C.W. Staring– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
De Israëlitische loverhutaant.Wie smalend tot uw hutje kwam -
niet ik, gij kind van Abraham!
Ik schenk uit een oprecht gemoed
de drempel mijnen vredegroet!
5[regelnummer]
Gij viert uw feest en zit getroost
te midden van uw talrijk kroost
in schaduw van uw lovertent,
als Mozes u heeft ingeprent.
Judea's wijnstok groent hier niet,
10[regelnummer]
olijf noch vijg teelt ons gebied;
gij gaarde hier in rauwer lucht
min weeldrig blad, min zoete vrucht.
En toch, gij zit, uw lot getroost,
te midden van uw talrijk kroost.
15[regelnummer]
Uw feesthut staat bij ons geplant
als eens in 't Palestijnse land.
Drieduizend malen kwam de zon
terug, waar zij uw jaar begon
en nog bouwt gij uw lovertent
20[regelnummer]
als Mozes u heeft ingeprent.
Jeruzalem ligt diep verneerd.
Des Tempels grondslag omgekeerd.
Verduisterd blijft die gloriedag
toen Isrel beider grootheid zag.
25[regelnummer]
Maar eeuwig jong herrijst uw tent
bij aller volken tal gekend;
zo vaak de schaal aan 's hemels boog
der dagen maat weer effen woog.
| |
[pagina 57]
| |
Wij - tasten rond in 't ongewiss'.
30[regelnummer]
Op onze wieg ligt duisternis.
De stond dat ons Gods wil hier bracht
bleef ongevierd, werd niet gedacht!
Maar u heugt dertig eeuwen door
dat u Jehova uitverkoor,
35[regelnummer]
dat als 't geweld u vluchten deed
een reddend spoor het diep doorsneed,
dat, zonder huisdak, levenslang
uw schaar zwierf op haar kronkelgang
waar vuur- en rookzuil voor haar toog
40[regelnummer]
en 't man haar spijsde van omhoog.
Gij viert het tot op deze tijd
dat zo Gods arm u heeft bevrijd.
Dus breng ik met oprecht gemoed
uw hutje mijnen vredegroet.
45[regelnummer]
Wie smalend tot de drempel kwam -
niet ik, gij kind van Abraham!
|
|