Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendVan E.J. Potgieter.XXV. Amsterdam 8 Aug. 1838:Ga naar voetnoot1)Wel Edel Geboren Heer!
Hartelijk dank ik UWEdG. voor de vereerende blijken van belangstelling van UWEdG. mij in UWEdG. beide brieven van den 28 Julij en 6 dezer geworden. Waarlijk, zij zouden mij hoogmoedig maken, indien UWEdG. voorbeeld mij geene nederigheid leerde! Ik geloof dat het elk mijner vrienden een genoegen zoude zijn UWEG. de plaats in te ruimen, door zijne bijdrage in mijnen Almk. bekleed, maar weinig kent UWEd. de bewondering die UWEG. talent mij inboezemt, indien UWEG. er aan twijfelt dat ik ook het beste van mijn werk zelfs in de schaduw van dat van UWEdG. durf stellen. Al ware dus de Almk. afgedrukt er zoude een blad voor verzet worden ten einde UWEdG. ‘Kastelein van het Huis ten Eem’ op te nemen; de Tesselschade voor 1839 is er nog verre van, en ik zie, met dankbare vreugde UWEdG. stuk te gemoet. Wees verzekerd dat het publiek als ik den Huyghens van onzen tijd in haren kring zal toejuichen. Velerlei bezigheden hebben mij belet het 2de Deel van mijn Noorden zoo | |
[pagina 345]
| |
spoedig aftewerken als mijn Uitgever wenschte; misschien is het goed; want ik weet de raauwe kreten die van tijd tot tijd tegen mijne Vrienden en ook tegen mij opgaan, slechts daaraan toeteschrijven dat men ons van eene roemzucht verdenkt, die ik ten minste ver ben van te koesteren. Opvoeding noch betrekking geven er mij regt toe, en wat levert zij hen op die al hare eischen bevredigen kunnen? - Een goed burger te zijn is edeler doel, UWEdG. heeft ons ook dit geleerd’.... |
|