Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan C.R. Th. baron KrayenhoffGa naar voetnoot3).380. 8 Jan. 1799:Staring heeft Krayenhoff helaas niet ontmoet, hij heeft van Van den Borch gehoord dat er een plan bestaat om de plassen ten Z. van Lochem te ontlasten. ‘Zo geeft dan eindelijk een onvoorzien toeval hoop dat hier een werk van onberekenbaar nut tot stand kome - en de Hoofdbedoeling van zo veele | |
[pagina 274]
| |
pogingen waarin mij onverstand (om niets meer te zeggen) tot hiertoe gedwarsboomd heeft, zal U als een nevenoogmerk, gelukken mogen!’.... St. wilde toenGa naar voetnoot1) een flinken ‘graven’, het volk was er tegen; dit meende dat de stadsmolen zou verdrinken, een deel was tegen al het nieuwe. Hij kon er niet tegen op; hij had al het plan de Veengoot als waterweg voor het vervoer van hout en koren te laten dienen. Uit liefde voor het algemeen welzijn stelt St. in de kwestie het hoogste belang. | |
381. 18 Julij 1801:Hoogst geëerde Vriend,
Ik had misschien beter Ambassadeurs moeten kiezen dan de bijgaande kreupele RijmenGa naar voetnoot2), om u vooraf iets te zeggen van hetgeen waarover ik ten uitersten verlangend ben u te mogen onderhouden, maar achter den Lochemer Berg valt weinig keur en ik moet al te vreden zijn zo slechts de poëzie niet deze nadeelige uitwerking heeft dat zij den prozaïschen Ernst in den weg sta van 't geen ik mondeling wenschte voor te dragen’.... |
|