Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekend
[pagina 226]
| |
Aan Os. O.G. HeldringGa naar voetnoot1).306. Wildenborch den 12 Decbr. 1834:Staring heeft op het oogenblik niets voor den Gelderschen Volks-almanak. Hij kent Heldring als een ijverig predikant ‘een beroep dat ik beschouw als in gelijke maat eerbiedwaardig en moeijelijk! en 't welk, met den stand van echtgenoot en vader vereenigd alles tesamen vat, wat den mensch aan de hoogste pligten bindt - maar hem dàn ook met de genieting van het grootste geluk, hier beneden mogelijk, lonen kan. Onder dit grootste geluk betrek ik mede rust dat is: vrede der ziel - stil genieten van het goede ons in onzen huiselijken kring aangeboden. Wordt dan dit genot door wat Poëzie gekruid, het is er niet te minder om’..... | |
307. Wildenborch den 18 Julij 1837:.....‘De Heer van der AaGa naar voetnoot2) heeft het te vrij gemaakt met te zeggen “dat ik de Almanakken moede was”. Dat ik niets meer voor de Jaarboekjes in mijn lessenaar heb is zeker, en dat ik bij mijne klimmende jaren en velerlei werkzaamheid van anderen aard allengs heb afgezien van dien literarischen arbeid, waarin ik vroeger mijn grootste genoegen vond - zulks kan ik mede niet loochenen. Misschien vinde ik mij evenwel door aanteekeningen in vroeger jaren gemaakt in staat ter vulling van eenige weinige bladzijden van den Grelderschen Volksalmanak met een klein opstel het Huis alhier betreffendeGa naar voetnoot3) doch ik zou voor de toezending tijd tot het eind van Augustus moeten verzoeken’. Het Plaatje zal moeten genomen worden van een kaart uit het midden der zeventiende eeuw, toen het kasteel reeds lang ontmanteld was. ‘Ontvang ik nu geen Brief van UWEwZg. ten antwoord op dezen zoo maak ik werk van een klein opstel eenvoudig en zuiver historisch - want meer zal hetzelve niet kunnen zijn’. | |
308. [Decbr. 1837]:Staring dankt voor den Almanak. Op verzoek van Heldring heeft hij berichten in de buurt ingewonnenGa naar voetnoot4) over het drankmisbruik; het verergert in geen geval. | |
[pagina 227]
| |
‘In't algemeen mag men van onze streek getuigen, dat (Gods goedheid zij gedankt!) de toenemende welvaart met verbeterde zeden hand in hand gaat’. TeVorden wordt op school den bijbel niet gelezen, ook wegens de vele Roomsche kinderen. ‘Eens in de week wordt er onderwijs in 't zingen gegeven, vooral met oogmerk om het Kerkgezang allengs te verbeterenGa naar voetnoot1), maar men gebruikt dan, in plaats van de Evangelische eenige gezangen door de Maatschappij tot Nut van 't Algem. uitgegeven, die dan de Roomschen mède kunnen zingen’. Hij hoopt dat Heldring met zijn boekje over de Jeneverpest (‘een vertaling van den wakkeren Zschokke’) succes zal hebbenGa naar voetnoot2)..... ‘Velen zijn helaas bij de Armee jeneverdrinkers geworden en menig officier gaf den soldaat een slecht voorbeeld!’..... | |
309. Wildenb. den 3 Jan. 1839:Staring dankt voor den Almanak:..... ‘De Muziek van Wilms is vrij wat meer waard dan mijn tekstGa naar voetnoot3) en bevalt hier uitnemend. Een vriend deed mij het jaartal onder mijn Geldersch Lied opmerken. Ik zag nù in dat de vriendschap van den Heer Heldring dit nu 50 jaren heugende stukje voorbedachtelijk had uitgekozen’..... Als er geen overvloedige en geschikter bijdragen zijn, heeft St. een klein opstelGa naar voetnoot4), van een zuiver antiquarischen inhoud. Hij hoopt dat de VolksbodeGa naar voetnoot5) het goede doel zal dienen. | |
310. Wildenb. 4 Jan. 1840:.....‘Over het wenschelijke dat de spelen der Kinderen zoodanig mogten zijn ingerigt, dat dezelve het jeugdig ligchaam sterkten, kunstvaardigheid ontwikkelden en geheugen en oordeel scherpten ben ik het volkomen eens met UWEw.Ga naar voetnoot6). Waren de Kinderen met goede spelen bekend, zo konden ook hier waar de verspreiding der woningen over het platte land zelden toelaat dat de Kinderen met elkander spelen, de ruimte bij de schoolhuizen na het afloopen van de Leeruren nog altoos zelfs voor de Boerenkinderen gelegenheid aanbieden om zich met passend spel te vermaken..... | |
[pagina 228]
| |
.....Het balslaan heb ik dikwijls in Holland gezien, hier zag ik het nooit, maar men kent er het zoogenaamde Klootschieten waarvan de beschrijving in de Statistiek van GelderlandGa naar voetnoot1) van mij afkomstig is’..... |
|