Aan Mr. I.A. Nijhoff en Aan E.J. Potgieter (zie Hoofdstuk III).
Aan F.W. von Mauvillon.Ga naar voetnoot1)
253. Wildenborch Febr. 1839:
Hoogwelgeboren Heer,
Het was voor mij eene zeer aangename verrassing, bij het ontvangen van het tweede stuk der Auswahl Niederl. Ged.Ga naar voetnoot2) te zien, dat de Muse van den Gelderschen Buitenman niet versmaad was en UwHWelGebs. uitmuntend talent mijn' Jaromir te Praag in een Duitsch gewaad had gestoken.’
Staring stuurt zijn Gedichten en prijst de uitmuntende vertaling.
....‘Pag. 106, regel 15 en 16, zal UwHWG. kennelijk maken, dat de Tabak in den ransel van den duitschen Jaromir contrebande zou' kunnen heeten, wanneer men in een poëtische Vertelling op een' anachronismusGa naar voetnoot3) had te zien’....
.....‘Ruim vijftig jaar geleden studeerde ik te Göttingen en versta het Hoogd. even goed als mijn Neerd., maar kan niet in diè Taal schrijven, waarom ik mij dan op een min beleefde wijs van mijne Moederspraak heb moeten bedienen’Ga naar voetnoot4)....