Brieven (2 delen)

Aan A. Ph. R.C. baron Van den Borch van Verwolde.³⁾

166. den 10 Febr. 1820:

Amice,

Ik heb mijn bestoven Wildenborchsche stukken eens weder uit de muit⁴⁾ gehaald!’.....

Staring vertelt allerlei bijzonderheden over de vroegere bezitters van den Wildenborch.

3) Baron v. den Borch v. Verwolde was een van Staring's buren, met wien hij vrij veel in aanraking kwam. Beide mannen hadden zitting in veel commissies en besturen, o.a. in het Departementaal Bestuur. St. had veel last van den watermolen te Vorden; werd daar gestuwd, dan liep de Wildenborch onder. Deze molen was in bezit van v.d. Borch.
Blijkens aanteekeningen in een exempl. v. St's gedichten door Winand Staring, doelt het puntdicht: Grafschrift voor Sander Onrust (bundel 1837 IV, blz. 126) op v.d. Borch. († 1836).
Er zijn 17 brieven van hem bewaard.

4) Zie voor deze uitdrukking het Ned. Wbk. i.v. muit (kooi).