Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekendAan zijn Neef U.P. StaringhGa naar voetnoot3).19. ter Wildenborch den 2 Maart '97:Waarde en Zeer geëerde Neef,
Na dat ik zo van Oom als van den Kapitein eenige onderrichting van den toestand uwer zaken had gekregen, heb ik mij verbonden om eenigeGa naar voetnoot2) | |
[pagina 32]
| |
penningen ter dispositie van den laatstgenoemden te houden in geval de schikkingen ten uwen behoeve derzelver voorschot mogten vorderen - gelijk ik denzelven mede een somme gereed geld voor U heb overgemaakt, welke het mij zo aangenaam was om in de tegenwoordige zeer drukkende tijdsomstandigheden tot uw gebruik te kunnen missen, dat ik in waarheid mij zelve een dienst gedaan heb terwijl ik U zogt bijtestaan en dus geen aanspraak altoos maken kan op de dankbaarheid, welke uw voorlaatste Brief zo levendig schildert. Voords heb ik alles aan het goedvinden en het Bestuur van den Kapitein overgelaten omdat ik van hem, en Oom alleen, iets van uwe omstandigheden vernomen had. Ik ben verzekerd mijn waardste Neef, dat gij te billijk zult denken om hierin geen genoegen te neemen, zo als ik ook mag vertrouwen dat u het eerst artikel van deezen Brief zal doen inzien dat het mij niet mogelijk is om U met de verzochte Som te helpen. Dit is alles mijn lieve Neef wat ik U op uwen brief van den 16 Febr. kan antwoorden. Wees daarom verzekerd, dat ik gaern voor U doe wat de staat mijner zaken en mijne verplichtingen mij toelaten en vertrouw er op dat van uwen laatsten niets tegen uw oogmerk zal gerept worden. Ik betuig mijne zeer geëerde Nicht de oprechtheid mijner bijzondere hoogachting en U mijn waardste Neef de hartelijkheid der gevoelens van deelneming en toegenegenheid waarmede ik onveranderlijk zijn zal
Uw Zeergehoorz. en Dw. dienaar en liefhebbende Neef. | |
20. ter Wildenb. den 12 Junij '99:Veelgeliefde Neef en Nicht
Wij wenschen UWED. op hel hartelijkst geluk met de Jonggeboorne en doen de beste wenschen voor liaaren aanhoudenden welstand en de voorspoedige herstelling der Kraamvrouw. Wanneer de nazomer iets van de bij mij gehoopte vruchten oplevert zal mij niets aangenamer zijn dan aan het kleine nichtjen ten minsten een gering bewijs van mijne deelneeming aan de vreugd over haare geboorte in qualiteit van gedoodverwden peetoom in de pappot te leggen. - Mijne tegenwoordige onzekerheid op het stuk van inkomsten laat volstrekt nog niets dergelijks toe. Onder verzekering van ons beider hoogachting en dankzegging voor de eer der communicatie noem ik mij Veelgeliefde Neef en Nicht |
|