Brieven (2 delen)

[p. 1]

I
Brieven aan familie en vrienden.

[p. 3]

Brieven aan zijn Ouders.¹⁾

1. Gouda den 18^e Februari] 1775:

WelEd^e Gestr^e Heer, Hooggeagte Vader Mevrouwe, Hooggeagte Moeder.

Hebbe d'eer UWEdele bij deeze te kunnen melden, ik bij aanhoudendtheijd, een gewenschte Welstandt ben genietende; continueere mijn onderwijzers genoege te geven, ook maak ik ingevolge van dien, gelukige voortgangen, in mijne letteroeffeningen, waar over de Heer Muys²⁾ mij blijken zijner goedkeuring geeft; Ik bevinde mij hier zeer naar genoege, en waanneer ik naarstig, en gehoorzaam ben, geniet ik veel vermaak, en zie geen onaangenaam toekomendt voor mij te gemoed, ook hoop ik mij zoo te gedragen, dat de moeijte, en kosten aan mij niet vrugteloos zullen zijn besteedt, maar van de goede lessen gebruik maakende, wensch ik aan Uwe Zorge te beantwoorden, en teffens mijn eijgen welzijn te bevorderen. De bijzondere liefde, en teedere geneegentheydt, welke mijn Waarde Oom³⁾ mij gelieft te bewijzen, contribueerdt niet weinig ter mijner Vergenoeging, en maakt mijn verblijff alhier zeer aangenaam. Zal tragte mij de zelve in allen opsigten waardig te maaken, want ik des weegens grootelijks, aan zijn Wel Edele ben verpligt, de Heer Muys benevens Mejuffrouw desselvs Zuster zijn mij meede zeer toegedaan, en ontfange braaff oppasschende daar van daglijks bewijsen.

Voorts wensch ik hooggeagte Ouders, deeze UWEdele in Welvaardt moge

1) Damiaan Hugo Staring, kapt, ter Zee, Equipagemeester aan Kaap de Goede Hoop (in 1771 naar Indië vertrokken en bij zijn terugkeer van 1773-82 Equipagemeester) en Sophia Wijnanda VerHuell. Er zijn drie brieven aan hen bewaard.

2) De Fransche kostschoolhouder, wien de zorg voor St. was toevertrouwd bij het vertrek van diens moeder (in Dec. 1773).

3) J.G. Staringh, predik, te Gouderak.

[p. 4]

ontmoeten; beveele mij in Uwe liefde, en na UWEdele in mijne gedagten te hebben omhelst, noeme ik mij Eerbiedig, en met Hoogagting

WelEd^e Gestr^e Heer, Hooggeagte Vader,

Mevrouwe, Hooggeagte Moeder,

UWEdG. dWdienaar

en Onderdanige Zoon

Antonij Chr. Wijnand Staring.

P.S. Mijn Heer Muys benevens Mejuffrouw verzeekeren UWEd van hunne Eerbiedt en hunner Attentie 't mijwaarts - en hebben de Eer zig in de gunst van UWEde aan te beveelen¹⁾.

1) Deze brief is evenals de twee andere, door Muys met prachtige krullen in den aanhef en aan het einde opgesierd. Het schrift voorspelt hoe mooi en regelmatig Staring zal gaan schrijven (zie ook Mr. B.H. Lulofs: Gelderlands Voortreffelijke Dichter enz. blz. 251).