Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Timbre de Cardone

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,49 MB)

ebook (3,19 MB)

XML (0,16 MB)

tekstbestand






Genre
drama

Subgenre
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Timbre de Cardone

(1618)–Jan Jansz. Starter

Vorige Volgende
[fol. ***2r]

Tot de Kunst-vroede Lesers.

 
ROemwaerde gheesten, die, misschien, dit spel sult lesen
 
Met een keurigh oogh schijnt het u vreemt te wesen,
 
Dat het dus onbewrocht comt over voor de dach? hoe so?
 
Ick ben gheen Heynsius, gheen Hooft, gheen Bredero.
 
Wiens vloyende ghedicht, en wel ghevoechde reden
 
Ick niet nae volghen can, dan met seer traghe schreden.
 
Doch ick heb hier nae 'tgheen men hoogh in 'trymen acht.
 
(Naer uyt ghekipte re'en) in 'tminste niet ghetracht,
 
Mijn eenich ooghen merck, was, 'tspel wel af te deelen
 
Op dat het cierlijck, cort, en werckelijk mocht speelen
 
Heeft het nu daer alleen d'aenschouwers in vermaeckt
 
So heb ick 'twit daer ick nae doeld' op 'thooft gheraeckt
 
Maer so veel moet ick noch tot mijn ontschuldingh' segghen
 
Hoe wel ick daer noch prijs, noch eer met in sal legghen
 
Dat wat men metter haest en sonder aendacht maeckt
 
Seer selden tot den top van goet ghedicht gheraeckt
 
En dit heb ick, om re'en, die ick verswygh gheschreven
 
So spoedich als het my de pen heeft opghegheven
 
Dan ghy sult segghen weer, ('twelck ick in 'tgoet verstae)
 
Is 'tinder ijl ghemaeckt, het werck is weer daer nae
 
Doch ick verhope dat hier in de welghesinde
 
Gheen vreemde woorden noch gheen hardicheyt sal vinden
 
Want dat zijn dinghen die ick Eeuwich heb met vlijt
 
In alle mijn ghedicht ghelijck de pest ghemijt
 
Neemt dit dan aen in danck en wilt het gheen door lesen
 
Dat u in 'tspeelen sou veel aenghenamer wesen
 
En ick sal u Eerstdaechs, o vrienden (so ick mach)
 
Wat Cierlycker gherijm gaen gheven voor den dach.

I. STARTER Gunst baert Nijdt.

Waerschouwinghe tot den Leser.

 
So hier Doctoor of Boer u raeckt, denckt (zijt ghy schrander)
 
Daer meent hy my niet met, dat schiet hy op een ander.


Vorige Volgende