Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Aen de Jonghmans. ICk ben gestadigh in mijn Geest, Soo seer benaeuwt, beanghst, bevreest, Als of mijn Hert was in een Schoen Gebonden om my seer te doen: Doch ick ben bly den gantschen dagh Als ik maar gaan spanceren magh. Aen de Dochters. AL steeckt mijn Hert nu in een Schoen, Soo heb ick nochtans het vermoen Dat 't magh geen quaat, ick kan dan wel, Met een huys fraey en jongh gesel Lustig vrolick quinkeleeren En met hem wat gaan spanceeren. [pagina 139] [p. 139] Vorige Volgende