Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Aen de Jonghmans. VAn gantscher Herten tracht ick seer Na 's Wereldts pracht en yd'le eer, Des Wereldts rondt is my alleyn, (Al is het groot) noch veel te kleyn: Ick soeck nu anders niet voor mijn, Als Meester over al te zijn. Aen de Dochters. VAn herten ben ick heel verstoort, Dat my de Wer'ldt niet heel behoort: 't Is my voorwaar een groot verdriet, Dat 'k over al heb geen gebiedt: In mijnen sin hoord' soo te gaan, Dat ieder my quam bidden aan. [pagina 141] [p. 141] Vorige Volgende