Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] Aen de Jonghmans. MYn hert bemint de koele Wijn, Dat ick magh lustigh vroolijck zijn: Het komt van daan van waar het wil Ick moet geduurigh op den tril, Een Pijp Toeback, met Brandewijn, Dat is mijn rechte Medecijn. Aen de Dochters. ICk hou geweldigh van de Suyp, In 't openbaar, en oock ter sluyp: Mijn hert dat houd geweldigh van Een volle Roemer, en groote Kan: En als ick dan ben vol en sat Soo ga ick heen en rust weer wat. [pagina 123] [p. 123] Vorige Volgende