Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 120] [p. 120] Aen de Jonghmans. WEl Kout-Hart, hoe dus Krimpigh nou, Dat ghy dus stoockt met weynigh Kou? En of ghy schoon op 't stoocken past, Noch wordt ghy oock noch wel verrast Door felle Brandt of Waters-noodt, Dat meenigh Mensch maeckt arm en bloodt. Aen de Dochters. DEes' Vryster slacht den Alchimist, Die steeds sijn nutte tijdt verquist In 't greetigh soecken na het Gout, Tot datse gantsch is af en oudt: Sy wacht de Jonghmans voor en naar, Doch krijght een oude Treuselaar. [pagina 121] [p. 121] Vorige Volgende