Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] Aen de Jonghmans. MYn Hert beelt sich gedurigh in, Dat ick de beste Vogel bin: Maar wie my hoort, of wie my siet, Die seyt geduurigh anders niet, Als Uyl, ja wat een Uyl is dit, Schoon dat ick noch so proper sit. Aen de Dochters. ICk hou veel van de Uyle-Vlucht, Al ben ick in een quaadt gerucht: Ick Vliegh by Nacht meest over al, Na mijnes Herten wel-geval: De Donckerheydt dat is mijn lust, Want dan worde ick het meest gekust. [pagina 125] [p. 125] Vorige Volgende