Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Aen de Jonghmans. MYn hert is vol van Hovaardy, Vol yd'le Pracht en Pronckery; Dat waar ick ga, of waar ick sta, Het Spiegel moet my volgen na: Ick durf niet komen by de Lien, Of moet my eerst in 't Spiegel sien. Aen de Dochters. Hoe dat ick streel, hoe dat ick strijck, Hoe ick mijn selven steets bekijck: Hoe dat ick veegh, hoe dat ick keer, Mijn Leelijckheydt komt altijdt weer: Ick souse garen bannen uyt, Maar kans' niet krijgen van mijn Huyt. [pagina 77] [p. 77] Vorige Volgende