Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Aen de Jonghmans. HOewel mijn hert by dagh en nacht Gesint is tot de soete Jacht, Hoewel ick met mijn gauwe Brack In 't leger vaack een Haas verlack, Soo is 't nochtans dat al mijn lust Op 't Venus-jagen is gerust. Aen de Dochters. O Soete Sus, ben jy de geen Wiens hert de wegh steets kruyst alleen, Op dat de Wey-Luy nimmer stil U mochten vangen na haar wil? Maar lieve Susje, soete Kindt, Siet dat ghy u niet bedrogen vindt. [pagina 23] [p. 23] Vorige Volgende