Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
[Is Bommelalire soo groote geneughd]aant.Stemme: Was Bommelalire so pritty a play, &c.
1[regelnummer]
Is Bommelalire soo groote geneughd,
Dat het beyd ouden en ionge verheughd,Ga naar voetnoot2
So laet ons eens quélen, en lieffelyck spélen
Van Bommelalire bom, bom, bommelalire.
5[regelnummer]
Bom ti bom, bom ti bom, bommelalire bom.
2.
Geen Koning so grootsch in Hoflycke weeld,Ga naar voetnoot6
So prachtigh, so machtigh, so ryck, of hy speeld
Wel dickwils uyt minne, met syn Koninginne
Van Bommelalire, bom, &c.
3.
10[regelnummer]
Geen Iuffrouw soo edel, so prachtigh van staet,Ga naar voetnoot10
Hoe tenger sy schynd, en hoe deftigh sy gaet,
Of sy sou alle dagen het spul wel verdragen
Van Bommelalire bom, &c.
4.
Geen Meyd in de keucken, hoe drock sy 't oock heeft,
15[regelnummer]
Al koocktse, al smoocktse, die niet een reys weeft,Ga naar voetnoot15
Al sietse wat smeerigh, noch isse begeerigh
Na Bommelalire bom, &c.
5.
Daer 's niet Capteyn, noch niet een Soldaet,
Hoe vreeslyck hy siet, en hoe dapper hy gaet,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Of hy loopt wel in 't bosjen, en speeld met syn trosjenGa naar voetnoot20
Van Bommelalire bom, &c.
| |
[pagina 280]
| |
6.
Daer 's niet een Professor noch niet een Student,
Hoe vast hy de boecken in 't hooft heeft geprent,
Die niet een reys geeren in 't boeck sou studeren
25[regelnummer]
Van Bommelalire bom, &c.
7.
Ick wed men geen Advocaet vinden sol,Ga naar voetnoot26
Al had hy 't schoon drocker als drock met syn rol,Ga naar voetnoot27
Of hy sou vaceren en gaen procederenGa naar voetnoot28
Van Bommelalire bom, &c.
8.
30[regelnummer]
In 't land en is noch Rechter noch Schout,
Al is hy in 't vangen wat wreed en wat stout,
Of hy sal syn boeten wel laten versoeten
Met Bommelalire bom, &c.
9.
Daer 's niet Doctoor, noch niet een Barbier,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Of hy sal wel eens seggen tot een mooy dier:Ga naar voetnoot35
Moer wilt u niet schamen, kom, laet ons te samenGa naar voetnoot36
Van Bommelalire bom, &c.
10.
Geen Quacksalver klapt so dapper van schat,Ga naar voetnoot38
Van kruyden, van salven, van dit en van dat,
40[regelnummer]
Of hy houd vehementen, veel van de unguentenGa naar voetnoot40
Van Bommelalire bom, &c.
11.
Daer 's niet een Speelman hoe schoon hy oock queeld,
Hoe-wel hy op Velen en Cyters al speeld,
Die niet een reys garen me'e speeld op de snaren
45[regelnummer]
Van Bommelalire bom, &c.
| |
[pagina 281]
| |
12.
Geen Drucker noch Setter, hoe nauwje hem oock wacht,Ga naar voetnoot46
Of hy neemter syn tyd toe by daegh of by nacht
Om letters te setten en Vormtjes te nettenGa naar voetnoot48
Van Bommelalire bom, &c.
13.
50[regelnummer]
Geen Schoen-maker is so smeerigh gebeckt,
Of als hy een Vryster de schoenen aentreckt,
Hy denckt mooije Meysje, mocht ick iou een reysje
Van Bommelalire bom, &c.
14.
Daer 's niet een snijer die 't laken ofknipt,
55[regelnummer]
Die niet een reys mee op de ketel en stipt,Ga naar voetnoot55
Ia die syn partje niet speelt met syn hartjeGa naar voetnoot56
Van Bommelalire bom, &c.
15.
In 't kort: daer is niemand soo oud of soo kranck,
't Sy doof, het sy blind, 't sy kreupel, 't sy manck,
60[regelnummer]
Al souwense hippelen, so willense stippelenGa naar voetnoot60
Op Bommelalire bom, bom, bommelalire
Bom ti bom, bom ti bom, bommelalire bom.
De vvoorden van dit Liedt geen suyv're ooren krencken,
Maer argh vaer heur in 't lyf die 't arghste daer uyt dencken.Ga naar voetnoot64
Eynde.
|
|