Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
[110] Wellekomst-Gesangh,aant.Door De Reden-rijcke Kamer tot Leeuwarden ghesongen op d'inkomste van Wilhelm Ludwich Grave tot Nassou, &c. Stadt-holder van Friesland, Stadt Groeningen en Omlanden, en Drenthe, &c.Ga naar voetnoot*Stemme: Si tanto gratiosa, &c. Fol. 54.
1.
O Vorst! beroemd met reden,
Voor de Springader onser veyligheden,Ga naar voetnoot2
Gelucken, voorspoed, vreden,
Bescherm-Heer onser Landen en Steden,
5[regelnummer]
Weest wellekom, hier wederom,Ga naar voetnoot5
In onse Friessche palen,Ga naar voetnoot6
Daer wy met sangen
Vol blijdschaps u ontfangen,
En in halen.
2.
10[regelnummer]
Door u beleyd grootmoedigh,Ga naar voetnoot10
Door u vernuft, in alles wel ervaren,
Blijft onse staet voorspoedigh,
Gherust in 't midden van des onrust baren,Ga naar voetnoot13
Ons vreughd, ons vreed, is d' uwe meed,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En word het weder quader,Ga naar voetnoot15
In bange tyden
Beschermd ghy ons van lydenGa naar voetnoot17
Als ons Vader.
| |
[pagina 175]
| |
3.
Doen ghy u Ondersaten,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Om 't geen ghy had in Zeeland te beslechten,Ga naar voetnoot20
Alleenigh had gelaten,Ga naar voetnoot21
Ontbloot van u, die haer sou helpen vechten,Ga naar voetnoot22
Haer raed, haer daed, in 't quaedste quaed,Ga naar voetnoot23
Helaes! wat droeve plagen,
25[regelnummer]
Sijn op ons allen,
Gantsch onvoorsiens gevallen,
In die daghen.
4.
De vyand sagh u schapen
Ontbloot van haren Harder, en daerommeGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Woud' hy daer op niet slapen:Ga naar voetnoot30
Maer is haer onversiens op d'hals gekommen,Ga naar voetnoot31
Dat Boxems slagh, wel tuygen mach,Ga naar voetnoot32
Daer so veel duysend sielen
In Taxis handen
35[regelnummer]
In 't Swaerd onser vyanden
Droevigh vielen.
5.
[111] Doen u (o Vorst!) ten ooren
Quam 't ongeluck der vry gevochten landen,Ga naar voetnoot38
Was wel de zee bevrooren:
40[regelnummer]
Maer 't hart in 't lijf u seer grootmoedigh branden,Ga naar voetnoot40
Dwars door de Zee, dan op een slee,Ga naar voetnoot41
Dan in een schuyt getogenGa naar voetnoot42
Met sorgh onmaetlijck,Ga naar voetnoot43
Quaemt ghy u Vyand daedlijck
45[regelnummer]
Onder ooghen.
| |
[pagina 176]
| |
6.
Ghelijck de stercke dijcken,
Des zees geweld al schuymende doen stuyten,
Liet ghy u grootheyd blijcken,
En sloot des vyands krachten daedlijck buyten,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Al u gebied, ons van verdriet
Bevrydende ten lesten,
Wat doen geschieden,Ga naar voetnoot52
Dat weten d' oude lieden
Noch ten besten.Ga naar voetnoot54
7.
55[regelnummer]
Ghy stelden 't land in ruste,
En wont daer by veel plaetsen, steden, sterckten,
Waer aen elck een u luste
En yver tot des landschaps welvaerd merckten
't Welck u gemoed, selfs met u bloed,
60[regelnummer]
En Vorstelijcke leden,
Geschend, geschoten,Ga naar voetnoot61
Betoond eer wy genoten
Dese vrede.
8.
Dies salmen u ghenadeGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
(O groote Vorst! vol alle loflijckheden)Ga naar voetnoot65
Niet stellen, noch u dadenGa naar voetnoot66
In eeuwigheyd, in de verghetelheden:
Maer noemen u, so dan als nu:Ga naar voetnoot68
Ons Vader, Vorst en Heere,
70[regelnummer]
Ia naer u leven,Ga naar voetnoot70
U dat op 't cierlijckst gevenGa naar voetnoot71
Na ter eeren.
|
|