Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
[40] S.V.B. Claegh-liedt,aant.Over de onrype Dood vande Recht-Edele Iuffrou M.V.B. syn Nieusgetroude.Ga naar voetnoot*Stemme: Twas a youthful knight, w[hi]ch loved a galjant Lady.
Ofte: Soder yemand vraeghd wie hier leyd begraven? &c.
1.
Blydschap van mijn vliet, Laet ick mijn be-reyen,Ga naar voetnoot1
Om mijns siels verdriet, Droevigh te beschreyen;
Want ick in mijn ieughd, Heb mijn uyt-verkoren,
Al mijn hooghste vreughd en vermaeck verloren.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Barst uyt bracke dou! Ach! ick smelt in rou,Ga naar voetnoot5
Als ick overdenck met smart,
Dat de schoone Vrou, Dien den Hemel wou,
Mijn te plaetsen in mijn hart,Ga naar voetnoot7/8
Daer op ick had gheslaghen 't Opperst van mijn behaghen;Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dien ick hiel voor al myn lust:Ga naar voetnoot10
Is in haer ionghe daghen, My vande Dood ontdraghenGa naar voetnoot11
naer d'onendelyke rust.
2.
[41] Ach! als ick haer deughd, haer roem-waerde zeden,Ga naar voetnoot13
Eerbare geneught, welghestelde leden,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Vriendelijck onthael, lieffelijcke woorden,Ga naar voetnoot15
Daer met menighmael sy mijn ziel bekoorden,Ga naar voetnoot16
| |
[pagina 70]
| |
By my selfs betracht, en op alles achtGa naar voetnoot17
Dat my is van haer gheschied,Ga naar voetnoot18
Klaeg ick klaght op klaght, ja, swem dagh en nacht
20[regelnummer]
In een borne van verdriet,Ga naar voetnoot20
Ach! dat de dood so spoede, en eer wy 't beyd vermoedenGa naar voetnoot21
U van my heeft afgheruckt,
Waerom, o wreede roede, hebt ghy niet in het woeden
My met een in 't graf ghedruckt?
3.
25[regelnummer]
Wat ick doe of laet, 'tvoed doch steeds mijn klachtenGa naar voetnoot25
Mijn beminde gaet noyt uyt mijn gedachten,
Sit ick aenden Dis (na mijn oude wyse)Ga naar voetnoot27
Daedlijck ick haer mis, wegh dan met de spyse.
Wil ick daer van daen, na mijn kamer gaen:Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Spreken mijn ghedachten weerGa naar voetnoot30
Hier sagh ick haer aen, daer plagh sy te staen,Ga naar voetnoot31
Ginder sat sy by my neer
En mijn lief, mijn waerde, mijn deugdelyk vermaerdeGa naar voetnoot33
Troostertje, leyd nu helaes!Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Inde swarte aerde, by die haer eerst baerde,
En is daer der wurmen aes.
4.
Dan ist, of mijn hart barst aen duysend stucken,
Dan vernieut mijn smert met mijn ongelucken.Ga naar voetnoot38
Gaen ick tot mijn rust, dan op 't bedde legghen,
40[regelnummer]
Mijn verloopen lust port my strax te segghen:Ga naar voetnoot40
Hier genoot ick vaeck eerbaer mijn vermaeck,
Soete lam! in d'Echt, met u
En, o droeve saeck! lief, mijns levens baeck
Waer berust u lichaem nu?Ga naar voetnoot44
| |
[pagina 71]
| |
45[regelnummer]
Gingh d' Echt ons niet bereyden, doen 't ons te samen leyden,Ga naar voetnoot45
Een geluck en een gevaer?
Waerom, in 't verscheyden, hadden wy niet beydenGa naar voetnoot47
Insgelijcx oock eene baer?
5.
Doch, bedacht ick recht, ick en most niet klagen,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
d' Aerd was doch te slecht, om dat beeld te dragen,Ga naar voetnoot50
Sy was al te vroom, deughdigh en Godvruchtigh,Ga naar voetnoot51
Loffelijck van roem, heusch, beleefd en tuchtigh,Ga naar voetnoot52
Dies heeft haer den Heer, opgetogen t'eerGa naar voetnoot53
In zijn Hemelsche ghebou.
55[regelnummer]
Daer sy haer veel meer sal vermaken weer,Ga naar voetnoot55
Als sy hier op aerden sou,
Sy leefd in genuchten daer, ick hier in duchtenGa naar voetnoot57
Wachtende vast na de uyr,Ga naar voetnoot58
Die niet is t' ontvluchten, 't ende van mijn suchten
60[regelnummer]
Tot ons God weer t'samen vuyr.Ga naar voetnoot60
Is dit niet wel een sware kruys?
Men haeld zijn druck met blydschap t'huys.Ga naar voetnoot62
|
|