Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
[25] [Cupid' onlanx gele'en]aant.Stemme: Questa dulce serena.
1.
Cupid', onlanx gele'en,Ga naar voetnoot1
Quam recht naar Vriesland tre'en,
Hy verliet, vol verdriet, gansch Griecken,Ga naar voetnoot3
En koos ons land alleen,
5[regelnummer]
Daer quam het Boefjen doe,Ga naar voetnoot5
Verheughd en wel te moe,
't Had een boogh, en het vloogh met syn wieken,
Recht naer myn liefste toe.
2.
Voor deur sagh hy haer staen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Haer glans stond hem strax aen,Ga naar voetnoot10
Dies was hy, dapper bly: maer die BengelGa naar voetnoot11
Woud nader by haer gaen.
Hy maeckten hem seer schoon,Ga naar voetnoot13
Syn hayr gelijck een kroon
15[regelnummer]
Van fyn gold, stond gekrold, 't scheen een EngelGa naar voetnoot15
Gedaeld van Jovis Throon.
3.
Doen stack die kleyne guyt
Sijn beentjen achter uyt;
En hy groet, met ootmoet, myn schone,
20[regelnummer]
Mijn lang gewenschte Bruyt.Ga naar voetnoot20
| |
[pagina 46]
| |
En doelden voort om hoogh,Ga naar voetnoot21
Naer haer uytmuntend oogh,
Daer hy in, met de min, dacht te woonen,
Maer 't Boefjen hem bedroogh.Ga naar voetnoot24
4.
25[regelnummer]
Hy sagh het vlammend licht
Van Galatees gesicht,
Dies hy lacht, en hy dacht, dat daer binnenGa naar voetnoot27
De hette wierd gesticht.Ga naar voetnoot28
Maer hy vond Galatee
30[regelnummer]
Gelycker ys en snee,Ga naar voetnoot30
Ja soo koel, dat gevoel, van de minne
Daer gansch geen werking dee.
5.
Dies vloogh hy vol gevaerGa naar voetnoot33
Anxtvalligh weer van daer,
35[regelnummer]
So beschreumd, en verkleumd, dat hy letteGa naar voetnoot35
Of hy versturven waer:Ga naar voetnoot36
En kroop strax in de brand
Van myn heet ingewand,Ga naar voetnoot38
Daer het dier, so veel vyer, so veel hette,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
En so veel vlammen vand.Ga naar voetnoot40
6.
Dat hy al eer hy 't wist
Daer beyd syn vleugels mist,
Die de vlam, van hem nam, door het blaken,
Midts hy hem had vergist:Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Daer leyd hy nu en swerfd,Ga naar voetnoot45
Tot ick of hy 't besterfd:
Want hy kan, daer niet van geraken,Ga naar voetnoot47
Mids hy syn vleugels derfd.Ga naar voetnoot48
|
|