Het derde deel van de tragische of claechlijcke historien
(1612)–Jan Jansz. Starter– AuteursrechtvrijJan Jansz. Starter, Het derde deel van de tragische of claechlijcke historien. Cornelis Fransz, Amsterdam 1612
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universitäts- und Landesbibliothek Münster, signatuur: 02/IV.10.8.12-3
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Het derde deel van de tragische of claechlijcke historien van Jan Jansz. Starter uit 1612.
redactionele ingrepen
fol. *1v: eeeste → eerste: ‘hadden, waer van de eerste 3 voorheenen overgheset ende gedruckt sijn gheweest’.
fol. *3r: verceech → vercreech: ‘dewelcke verlaten hebbende de Liefde van een Ionckvrouwe, daer na noch hare Liefde vercreech als hy daer minst op dachte.’.
fol. 1r: zelner → zeluer: ‘Hoe eerlijcken dat twee Edelvrouwen hunne mans bedroghen, ende by wat middel een groot Heer der zeluer stadt de doot ontquam.’.
fol. 5r: huune → hunne: ‘ende oft sy niet gestoort en waren, bemerckende dat hunne mans hun soo luttel achteden’.
fol 5r, 138v: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven.
fol. 5v: verclaten → verclaren: ‘mondelinghe te mogen verclaren tverholenste hunnes gemoets’.
fol. 6v: oorsprouck → oorspronck: ‘de schoonheydt haren oorspronck heeft vande natuere, dattet deselve oock is die ons stiert te beminnen’.
fol. 9v: eude → ende: ‘des anders huysvrouwe, ende alsoo te storten (soo sy meynden)’.
fol. 12v: gtooten → grooten: ‘om dit mijn secreet t'openbaren, daer ick so grooten genuechte in hebbe,’.
fol. 15r: andet → ander: ‘Gheen ander Lief uytvercoren’.
fol. 15r: gheveynsthevr → gheveynstheyt: ‘De gheveynstheyt van my vliet,’.
fol. 47r: vrieudelijcke → vriendelijcke: ‘alsdan in haer vriendelijcke ende lachende oogen, inde welcke’.
fol. 49: in het origineel is dit folionummer overgeslagen. Dat is hier ongewijzigd overgenomen.
fol. 53r: spreeekt → spreeckt: ‘op datmen wete van wien men spreeckt, t'elcken als hy ter banen comt’.
fol. 54r: lachchen → lachen: ‘haer niet onthouden van lachen, ende dat te kennen gheven aen eene hare’.
fol. 62v: tbgerijp → tbegrijp: ‘wijsheyt ende tbegrijp uws verstans, overdenckende mijne getrouwicheyt’.
fol. 62v: bebbe → hebbe: ‘gheleden ofte ick en hebbe bemint den Heere Lodowijck,’.
fol. 63r: kerrde → keerde: ‘hun Heere niet weder en keerde, versagen hunne peerden’.
fol. 63v: eude → ende: ‘van grooten Stamme, ende ouden geslachte, teelde by haer’.
fol. 76r: nwe → uwe: ‘sonder acht te nemen op uwe hooge beloften, noch op de eerweerdicheyt’.
fol. 76v: dervremden → vervremden: ‘nochtans hem van haer niet vervremden soude. Ende’.
fol. 90v: Romeyneu → Romeynen: ‘van Libien, Hasdrubals Dochter die den Romeynen seer tegen was,’.
fol. 90v: gesehiedenissen → geschiedenissen: ‘den lust om te lesen d'oude geschiedenissen. Massinissa dan met den Romeyn’.
fol. 106r: in het origineel ontbreekt aan het begin van de pagina een deel van een woord. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven.
fol. 110r: gewillghe → gewillighe: ‘(sonder roemen) in oprechte trouwe, liefde, ende gewillighe dienstbaerheyt’.
fol. 119r: het onjuiste folionummer 191 is verbeterd.
fol. 122v: d,ooghe → d'ooghe: ‘hem sterck makende d'ooghe zoo wel op haer te houden,’.
fol. 124r: het onjuiste folionummer 142 is verbeterd..
fol. 124r: n t → niet: ‘desen last niet weygheren derfde, sulcx sy een’.
fol. 126v: wapenenen → wapenen: ‘ic sal my met lijdsaemheyt wapenen, verwachtende dien gheluckighen’.
fol. 131r: Vertrer-camer → Vertrec-camer: ‘de welcke haer Lief uyt de Vertrec-camer liet, ghecleet als een Sac-drager’.
fol. 134r: hebdende → hebbende: ‘als een Vrouwe, ende hebbende voor de laetste reyse so lange’.
fol. 134v: hebbbende → hebbende: ‘versekert te wesen, ende hebbende twee oft drie malen desen Quant uyt de camer sien gaen’.
fol. 135r: augustin → Augustin: ‘wel wetende dat sedert dien dagh dat sy Augustin in Vrouwen cleederen’.
fol. 135r: merten → metten: ‘Nello niet afghelaten hadde steedts metten Overdragher te spreken, hem betoonende meer’.
fol. 135v: bedriehhlijcke → bedriechlijcke: ‘uwe verradersche ende bedriechlijcke tranen, ten is nu ghenen tijt te beschreyen’.
fol. 139v: Voorvadees → Voorvaders: ‘Stadt Magnopoli, Stoel der eere mijner Voorvaders? Eylaes Heere, ghedenckt dat ick aldaer’.
fol. 143r: nyt → uyt: ‘leeft, want sijnde gescheyden uyt het Hof uwes Vaders, om’.
fol. 143r: he → het: ‘leeft, want sijnde gescheyden uyt het Hof uwes Vaders, om’.
fol. 147v: onde → oude: ‘midden hare staetdochteren, sulckx dese oude Quene int beginsel seer verwonderde’.
fol. 149v: hednsdaechs → hedensdaechs: ‘beschuldicht? vindt my hedensdaechs heylicheydt ter Werelt, nadien die selfs die met den’.
fol. 149v: to → tot: ‘ghenen die op haer so verlieft was, tot welcke sy wederkeerde’.
fol. 152r: hoveerdighen. → hoveerdighen : ‘en daer en is gheen so hoveerdighen Genius die den mijnen niet ghehoorsaem’.
fol. 152v: pijnicijt → pijnicht: ‘het waerlijck de liefde is die my dus pijnicht ghelijck ghy siet.’.
fol. 152v: smaecte Och → smaecte. Och: ‘aengevochten herte ofte benaude siele smaecte. Och mijn vriendinne het is de ongenade’.
fol. 157v: lach → sach: ‘Mondus die alles sach en luysterde, soo haest hy het licht sach uyt doen’.
fol. 159r: veweten → verweten: ‘beroemt, ende Pauline verweten hadde. Den Keyser die opt laetste van’.
fol. 162v: gijy → ghy: ‘Dochter) dat ghy soo overdadich niet en zijt van tgene u’.
fol. 164v: midddachmael → middachmael: ‘want sy naerderde zeker huys daer sy ginc het middachmael eten:’.
fol. 169v: verversekerde → versekerde: ‘genomen hadden, versekerde haer dat haren Pandolphe’.
fol. 177r: onsiinnighe → onsinnighe: ‘ende manieren van een half onsinnighe Vrouwe, doende de camer klincken van haer gheschrey’.
fol. 177r: ververvloeckten → vervloeckten: ‘Tyrans, ende tot een wrake van een so vervloeckten daet.’.
fol. 179v: geb:uycte → gebruycte: ‘onmenschelijcke manieren, die hy gebruycte int in-nemen van Constantinopele’.
fol. 186r: veevloeckt → vervloeckt: ‘die oyt ende oyt is verfoeyt ende vervloeckt geweest, ja soo seer’.
fol. 195v: nytnemende → uytnemente: ‘vrouwe die beleeft ende uytnemende schoon was, ende wiens deucht dies te meer te prijsen is’.
fol. 197v: middeel → middel: ‘ende offer geen middel en was om dit quaet te ghenesen?’.
fol. 198r: reehtschapen → rechtschapen: ‘want de ghene die rechtschapen lieft heeft, en can nimmermeer gevoelen,’.
fol. 199v: eeerbaerheyt → eerbaerheyt: ‘maer so verre als het de eerbaerheyt toelaet:’.
fol. 201v: Castandra → Cassandra: ‘noch ongheneselijck was. Cassandra creet ende baerde met allen’.
fol. 207v: crijschman → crijchsman: ‘verloren hadde een vroom ende wijs crijchsman, ende een Man, de welcke’.
fol. 212r: vooorseecker → voorseecker: ‘ghelijck men teghenwoordelijck doet, houdende voorseecker dat de verwillinghe der partijen’.
fol. 212r: tsameu → tsamen: ‘de welcke niet seer langhe en conden tsamen sijn sonder preuve te doen van haer cracht ende hefticheyt’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*4v, 216v) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
HET DERDE DEEL
VANDE
Tragische of claechlijcke Historien, inhoudende
xviii. waerachtighe gheschiedenissen,
welckers begin lieflijck ende geneuchlijck is, maer het eynde vol
swaricheydts ende
verdriets.
Eerst beschreven int Italiaens, ende nu uyt de Fransoysche inde Nederlantsche spraecke over-gheset, ende met rijcke Rijmen verciert.
'tAmsterdam, gedruct by Cornelis Fransz.
Voor Dirck Pietersz. Voscuyl, woonende in d'oude-brugs steegh. 1612.
[fol. *3r]
De Tafel.Hoe eerlijcken dat twee Edelvrouwen hunne Mans bedroghen, ende by wat middel een groot Heer der selver Stadt de doot ontquam | Fol. 1 |
Hoe een Ioffrouwe van Montferrat in Piemont van droefheyt sterf, verstaende dat haren Man by justitie omghebracht was. | 27 |
Hoe een jaloerschen Man, door middel van eenen Minne-broeder, sijner huysvrouwen biechte hoorde ende van haer verstaende meer als hem lief was, dede haer eenen wreeden doodt aen. | 35 |
Zeltsame geschiedenisse van een Edelman, dewelcke verlaten hebbende de Liefde van een Ionckvrouwe, daer na noch hare Liefde vercreech als hy daer minst op dachte. | 51 |
Een Ionckman uyt Lombardijen een Dochter tot Padoua ontschaect hebbende, is sonder oorsaecke van haer jalours gheworden, ende heeft daerom de Ioffrouwe ende sich selfs omghebracht. | 64 |
Keyser Otto de derde verliefde tot Florence, ende van zijn Lief niet bemint zijnde, besteede de selve eerlijck ten houwelijc, sonder haer meer te vervolgen. | 79 |
[fol. *3v]
Ongheluckich eynde van de liefde, tusschen Massinissa van Numidien, ende zijne beminde Sophonisba, overmits Massinissa vrient, ende sy vyandinne der Romeynen was, welcker Overste niet en wilde toestaen, dat hy trouwen soude een Coninginne die der Romeynen doodt vyandinne was. | 90 |
Constantin Boccali werpt hem selven door mistroosticheyt inde Reviere Agide, ende tperijckel ontcomen zijnde, vercrijcht door dien middel de liefde van zijn alder-liefste. | 100 |
Een Burgher tot Modena, wesende verlieft op een Ioncvrouwe, wanhoopende door jelousie, doode ende verhinck hem selven met zijn eygen handen. | 113 |
Een Edelman van Siene hebbende zijne Huysvrouwe in Overspel bevonden, brachtse buyten Siene, ende dedese jammerlijck dooden met de Dienstmaecht die inde boosheyt bewillichde. | 122 |
Den Soudaen van Egypten erkennende de weldaden ontfanghen van Hendrick Hertogh vande wenden zijnen ghevanghen, verlost ende versekert hem tot int Lant der Christenen. | 136 |
Pauline Romeynsche Ionckvrouwe wert van haer Lief bedroghen onder decksel van Religie, ende om die misdaet werden uytgheroeyt de Tempelen ende offranden vande Goddinne Isis, ende de Priesters tot |
[fol. *4r]
145 |
Pandolphe de Nero wesende met zijn ghestorven, lief levende begraven ontquam dit perikel door een onbedachten middel. | 160 |
Een Vlaminck gheboren van Gent, hem seggende een Edelman van grooten huyse, bedriecht een Dochter vanden huyse, en zijne doodt om alsulcken misdaet. | 171 |
De wreede moorden ende onmenschelijcke daden, gepleecht by Mahomet tweede Turcx Keyser, tegen de ghetrouste vrienden ende Dienaren van zijnen huyse. | 175 |
De wrake die de Elianen namen over den Tyran Aristotimus, deur middel van een Vrouwe ghenaemt Megistone. | 186 |
Theodorus Zizimus van Raguse brenght hem selven dwaselijck van der tijt, siende dat hy veracht was van de ghene dien hy beminde. | 195 |
Van de doodt van den Grave van Barcelone, ende hoe zijnen Zone den Godevaert wrake daer over dede. Van zijne Liefden met de Dochter van den Grave van Vlaenderen ende andere verscheyden geschiedenissen der Historie. | 203 |
EYNDE.