van Werther een andere wending te geven: zo publiceerde Friedrich Nicolai in 1775 een supplement op de roman, Die Freuden des jungen Werthers. In dat supplement bleek de zelfmoord van Werther een mislukking en deed Albert op hartroerende wijze afstand van Lotte, zodat niets het geluk van de van exaltatie genezen held meer in de weg stond.
In Nederland verscheen de roman van Goethe spoedig in vertaling, weldra gevolgd door het supplement van Nicolai. In Julia uit 1783 annexeerde en corrigeerde Feith Werther op eigen wijze. In de roman van Feith ontmoet Eduard, de smachtende held, in ballingschap een zekere Werther. Déze Werther kent ook een hopeloze liefde, maar grijpt niet naar het pistool. Feiths Werther kwijnt weg van verdriet.
De gecorrigeerde Werthers verliezen het van de echte: bestrijding van de gevreesde gevolgen van Werther-lectuur blijft immers langdurig opportuun. Deels krijgt die bestrijding het karakter van spot. Beets veroorloofde zich - in navolging van Thackeray (‘Sorrows of Werther’, een van de ‘Ballads’ in Miscellaneous Writings uit 1855) - enige luimige meligheid door de hopeloos verliefde Werther te confronteren met een Lotte die boterhammen blijft smeren, wat er ook gebeurt. Simon Gorter, de vader van Herman, publiceerde in 1860 onder het pseudoniem J-t (Jut, zijn bijnaam als student) in de almanak van het Amsterdams Studenten Corps het stukje ‘Het lijden van den jongen Nolle’.
Echo's van Werther zijn aan te treffen bij Fuscolo, Byron (Manfred), Lermontov (een enkel gedicht uit 1831) en in Hamsuns Mysterier (Mysteriën, 1892). Er wordt soms verondersteld dat Goethe met zijn Werther Chateaubriand heeft gestimuleerd tot de schepping van René (René, als onderdeel van Le génie du christianisme in 1802 verschenen) en Byron tot die van Childe Harold (Childe Harold's Pilgrimage, 1812-18).
In de novelle Verter uit 1881 van de Servische auteur Lazarevic vereenzelvigt de jonge Janko zich zo sterk met de lijdende Werther, dat zijn eigen problemen langzamerhand de vorm aannemen van die van de literaire held. De meest opmerkelijke verwerking van de Werther-geschiedenis biedt Plenzdorf in Die neuen Leiden des jungen W. uit 1972: een Oostduitse spijkerbroekversie. Plenzdorfs nieuwe Werther heet Edgar Wibeau en zijn wereldbeschouwing, die herinnert aan die van Holden Caulfield (Salinger, The Catcher in the Rye, 1954), staat haaks op de socialistische heilsideologie van de ddr. Edgar verkiest te vluchten in een marginaal bestaan; daarbij vormt de lectuur van de roman over de oude Werther een onmisbare gids. De geschiedenis van Edgar volgt de lijnen van Werther: ook bij Edgar gaan zelfontleding en maatschappijkritiek hand in hand. Het afscheid van Charlie - na een wilde speedboottocht over de Spree - en het dodelijk verongelukken van Edgar completeren de remake van het boek van Goethe. ddr-partijleider Erich Honecker moest eraan te pas komen om te waarschuwen voor dreigende nieuwe subjectiviteit in de literatuur en ongewenst geflirt met de dood. De roman van Plenzdorf werd desalniettemin een succes en is bovendien verfilmd en voor toneel bewerkt.
In Erwin uit 1975 van Joyce & Co. (Geerten Meijsing) worden Werther en René verwerkt. In Die Stunde der wahren Empfindung uit 1975 van Handke ontsnapt de hoofdpersoon Gregor Keuschnig weliswaar op miraculeuze wijze aan zelfmoord, maar de maatschappij wordt als onleefbaar van de hand gewezen: waar de droom niet meer kan worden gedroomd, verliest het leven zijn smaak. Zeer terloops lijkt de Werther-figuur een rol te spelen in Werther Nieland uit 1949 van Gerard Reve en in Het lijden van de jonge Werner uit 1990 van Boudens.
Latere uitlatingen van Goethe hebben ertoe geleid dat er in de Werther-studie een relatie is gelegd tussen Werther en de jonge Goethe. De ervaring van Goethe, die in 1772 in Wetzlar zijn Lotte kende in Charlotte Buff (en Albert in Christian Kestner, haar latere echtgenoot en Goethes vriend), zou in com-