in 1937 nam, leidde tot een welwillender beschouwing van de tsaar. Onafhankelijk van deze conjunctuurveranderingen lijkt het portret dat de romancier Aleksej Tolstoj in 1929-34 in Pjotr Pervyj van de tsaar ontwierp: het barbarisme van de tsaar wordt door Tolstoj niet gebagatelliseerd, al lijkt het hoge doel om Rusland te moderniseren de daartoe gebruikte methoden enigszins te verontschuldigen. (Een andere Tolstoj, de beroemde Leo, had niet zoveel begrip voor de tsaar: hij zou zijn werk aan een historische roman over Peter de Grote hebben gestaakt toen hij in Peter te veel ontdekte dat hem tegenstond.)
In de rest van Europa verflauwde de ‘romantische’ belangstelling voor de tsaar. Alleen Klabund (pseudoniem van Alfred Henschke) wijdde in 1923 nog een roman aan Peter de Grote. In toenemende mate maakten historici en biografen zich meester van de stof. Grote opgang maakte de biografie van Massie.
Muzikaal beleefde Peter de Grote in de 19e eeuw zijn ‘finest hours’: zijn onconventionele levensgang maakte hem tot een favoriet opera-personage. Behalve de reeds genoemde populaire opera van Lortzing was er de ‘opéra comique’ L'Étoile du Nord uit 1854 van Meyerbeer, op een libretto van Scribe. In deze opera gaat het om Peters liefde voor Catharina. Catharina, die zich in travestie bij het leger vervoegt om haar geliefde tsaar te zien, is ongewild getuige van Peters geflirt en drankzucht. Daarop verliest ze bijna haar verstand, doch de waanzin wordt tijdig vermeden door Peters verzoenende fluitconcert. Omstreeks 1975 werd op basis van de roman van Aleksej Tolstoj een opera geschreven door Andrej Petrov (Peter I).
Verfilmd werd het leven van Peter de Grote diverse malen. Tolstojs roman inspireerde Russische regisseurs als Vladimir Petrov 1937-39 en Gerasimov 1981. Chomsky, bekend als regisseur van de televisieserie holocaust, volgde in 1986 het boek van Massie voor zijn peter the great.
Zelf heeft Peter de Grote weinig gelegenheden voorbij laten gaan om te poseren als vooruitstrevend monarch. Goede smaak bij de keuze van portretschilders kan hem daarbij niet worden ontzegd. In Nederland liet hij zich vereeuwigen door Aert de Gelder (Rijksmuseum, Amsterdam) en Carel de Moor (1718; Coll. Hist. Verz. Huis Oranje-Nassau, Den Haag). In zijn schildersbiografieën verhaalde Weyerman enige anekdoten van De Moor over Peters poseren. De Engelse hofschilder Kneller vervaardigde een prachtig portret van Peter (1698, Royal Collection, Kensington Palace, Londen), terwijl ook het schilderij van Nattier van grote kwaliteit getuigt. De Russische schilder Matvejev volgde in zijn portret (1717; Hermitage, Sint-Petersburg) de westerse voorbeelden.
In de 19e eeuw, en met name in de tweede helft, werden door Russische schilders cruciale scènes uit Peters leven afgebeeld. Het schilderij van Repin, Zarevna Sophia (1879; Tretjakov Galerij, Moskou) toont de scène waarin Peters ambitieuze halfzuster haar woede verbijt, terwijl achter haar raam Strelitzen worden opgehangen. De executie van de Strelitzen op het Rode Plein is vereeuwigd door Soerikov (Tretjakov Galerij, Moskou): naast de ontredderde menigte Strelitzen paradeert een heerszuchtige Peter. Veeleer duivels verschijnt Peter in het werk van Serov, die in 1907 (Tretjakov Galerij, Moskou) vastlegde hoe de bezeten tsaar tracht de stad Sint-Petersburg uit het moeras te tillen. Melodramatisch en indrukwekkend tegelijk is het schilderij (maker en verblijfplaats onbekend), dat de ontmoeting van Peter en zijn zoon toont: een teleurgestelde vader en een van schuldgevoel bleek wegtrekkende Aleksej. De Engelse schilder Maclise gaf halverwege de 19e eeuw een pseudo-middeleeuwse schildering van Peters verblijf op de werf van Deptford, waar hij na zijn Zaanse leertijd zijn lessen vervolgde.
Scheltema 1814; Brinkmann 1963; Willberger 1972; Gasiorovska 1979