Führer-type werd vergeleken (Jelusich 1933 en 1934). In zijn roman Gewalt auf der Erde (1933; in 1947 heruitgegeven onder de titel Cromwell. Der Untergang einer Diktatur) schilderde Tralow Cromwell als een faustisch mens, die zich aan zijn machtswellust had overgegeven. Recentere drama's over Cromwell zijn van de hand van Wayne (The Lord Protector, 1963), Hein (Cromwell, 1978) en Svarstadt (Dieu et mon droit, 1982). Van de Ierse dichter Kennedy verscheen in 1983 Cromwell, een reeks van meer dan 250 gedichten die een bloedig en negatief beeld geven van de gevolgen van Cromwells terreur over Ierland.
In de muziekgeschiedenis heeft de figuur van Cromwell nauwelijks aanleiding gegeven tot uitbeelding. In de beeldende kunst zijn portretten van Cromwell bekend van Walker (1643, Burghley House, Exeter; 1649, National Portrait Gallery, Londen; ca. 1660, Nationalmuseum, Stockholm), Weesop (The Execution of Charles I met portretten van Karel i en Cromwell in de bovenhoeken, privé-collectie) en van Samuel Cooper (een miniatuur van Cromwell, ca. 1650, privé-collectie). Dit laatste heeft waarschijnlijk als basis gediend voor veel latere portretten, onder meer Lely's portret uit 1654 (City Museum and Art Gallery, Birmingham). Koning Christiaan vii van Denemarken moet in 1768 bij het zien van de miniatuur hebben uitgeroepen: ‘Il me fait peur.’ Maclise vervaardigde een opvallend huiselijk tafereel onder de titel Charles I and Cromwell (1836, National Gallery of Ireland, Dublin). Van Pierce is er een marmeren buste van Cromwell (1654-58, Ashmolean Museum, Oxford), en voor de Londense Parlementsgebouwen staat een standbeeld uit 1899 gemaakt door Thorneycroft. In het Bargello-museum te Florence is een beschilderd dodenmasker van Cromwell te zien; een ander dodenmasker is aanwezig in de National Portrait Gallery te Londen.
Er zijn uiteraard zeer veel prenten pro en contra Cromwell gemaakt. Op een van de pro-Cromwell-prenten, The Embleme of Englands Distractions uit 1658 van Faithorne, staat een Cromwell afgebeeld die de Hoer van Babylon vertrapt: door Cromwell te vervangen door Willem iii diende dezelfde prent na de ‘Glorious Revolution’ van 1688 om de royalistische zaak te verheerlijken. Delacroix schilderde in 1835 Cromwell op Windsor Castle, terwijl Delaroche enige jaren eerder de Engelse dictator afbeeldde terwijl hij peinzend in de nog geopende doodkist van Karel i staart (1831, Musée des Beaux-Arts, Nîmes). De nauwe banden van Cromwell met Milton en Marvell resulteerden in een aantal schilderijen, waarop men hen in diverse combinaties kan aantreffen: van Newenham is Cromwell Dictating to Milton (ca. 1850) en Ford Madox Brown vervaardigde in 1877 het schilderij Cromwell Discussing the Protection of the Vaudois with Milton and Marvell; het minst waarschijnlijke voorval - Milton die het orgel bespeelt terwijl Cromwell welwillend toehoort - is te vinden op een schilderij van Lucy. Naast portretten en gebeurtenissen uit het leven van Cromwell zijn er enkele interessante schilderijen van het tijdsbeeld aan te treffen: van Millais is het schilderij The Proscribed Royalist, 1651 (1852-53, privé-collectie) naar een scène uit Bellini's I Puritani; Burton schilderde A wounded Cavalier (1855-56, Guildhall Art Gallery) en Ford Madox Brown maakte, geïnspireerd door Carlyle's uitgave van Cromwells Letters and Speeches, het schilderij Cromwell on his Farm (1874, Lady Lever Art Gallery, Port Sunlight) en een voorbereidende gouache-versie daarvan, St. Ives, An. Dom. 1636 (1853, Whitworth Art Gallery, Manchester). De puriteinse instelling van
Cromwell liet in de meubelkunst haar sporen na in de vorm van de zogenaamde Cromwell-stoel, een eenvoudige rechte stoel met koperbeslag.
De vroegste verfilming waarin Cromwell centraal staat, is olivier cromwell, een Franse film uit 1909 van Morlhon. Uit 1911 dateert de Engelse stomme film van Bouwmeester. Een jaar later volgde een crom-