Belisarius
(Belisarios) bouwde, in de 6e eeuw, als aanvoerder van de legers van de Byzantijnse keizer Justinianus een grote staat van dienst op. Hij voerde oorlogen aan de grenzen met Perzië, tegen de Vandalen in Noord-Afrika en tegen de Oostgoten in Italië, waar hij de zittende paus Silverius verving door Vigilius, die zich meer bereid toonde hem steun te verlenen. Enkele malen echter viel Belisarius in ongenade, vanwege argwaan betreffende zijn sterke machtspositie of vanwege militaire mislukkingen. De historicus Procopius (Prokopios), die lange tijd deel uitmaakte van de staf van Belisarius, heeft over zijn leven bericht, met name over zijn militaire verrichtingen. Daarnaast beschreef hij ook de verwikkelingen aan het hof, waar Belisarius' vrouw Antonina, een vriendin van keizerin Theodora, zich een uiterst krachtige en bij tijden zeer invloedrijke intrigante toonde. Procopius - een kennelijke Antonina-hater - beschrijft de vrouw als een echtgenote, die Belisarius onwaardig was en bij wie de veldheer onder de plak zat.
Vanaf 548 leefde Belisarius als rijk en geeerd man in Constantinopel. In 562 echter kwam, naar de schrijver Malalas meedeelt, op hem de verdenking te rusten van deelname aan een samenzwering tegen Justinianus en werden hem voor enige tijd zijn eretitels ontnomen. Hij overleed in 565.
De historische berichten over de levensavond van Belisarius zijn al met al uiterst summier. Het heeft latere auteurs er niet van weerhouden, juist integendeel, hun de gelegenheid geboden Belisarius ten tonele te voeren als een edel slachtoffer van ondank en van vorstelijke willekeur. In Griekstalige teksten vanaf de 11e eeuw wordt het verhaal nader ingevuld: Belisarius werden op bevel van Justinianus de ogen uitgestoken, en als blinde bedelaar leefde de machtige veldheer van weleer van de munten die hem op de markt van Constantinopel werden toegeworpen.
Aldus belandt Belisarius in de literatuur van het Westen, met een epos uit 1548 van Trissino: L'Italia liberata dai Goti, dat overigens, waar het Belisarius betreft, slechts zijdelings over het levenseinde gaat en meer over het optreden van de hier als een zwakkeling geschetste veldheer tegen de Oostgoten. In een jezuïetendrama uit 1607 van Bidermann wordt zijn neergang wel centraal gesteld en gezien als straf voor de aanslag op de pauselijke macht. De Spaanse auteur Mira de Amescua legde met zijn toneelstuk Ejemplo mayor de la desdicha y capitan Belisario uit 1625 de grondslag voor latere verwerkingen, waarin Belisarius het slachtoffer is van liefdesverwikkelingen en hofintriges. De meeste roem was weggelegd voor een tragedie van Rotrou (Le Bélissaire, 1642), waarin een edele Belisarius door de machinaties van een jaloerse en juist te laat tot inkeer gekomen Theodora ten offer valt aan beulshanden. Enig succes was ook weggelegd voor de ‘tragi-comédie’ uit 1659 van La Calprenède en voor het drama Belisario uit 1734 van Goldoni, een van diens eerste werken. Geheel op zichzelf staat The Martyr's Souldier uit 1638 van Shirley, waarin Belisarius een christelijk-stoïsche held is.
Belisarius maakte grote opgang in de 18e eeuw. Dit is in belangrijke mate toe te schrijven aan een filosofische roman uit 1767 van Marmontel. Het hof van Justinianus is tot decadentie vervallen. De oude en blinde generaal, die in ongenade is gevallen en die door kommervolle omstandigheden zijn vrouw heeft verloren, heeft niettemin altijd volhard in zijn trouw aan vaderland en soeverein. Bij zijn bedelrondgangen, gegidst door een jon-