tief einde kwam aan het zelfstandige Longobardische Rijk.
In de succesvolle strijd tegen de Oostgermaanse Gepiden had Alboin zijn tegenstrever Kunimund, de koning der Gepiden, gedood. Na afloop van de strijd betrapte Alboin Kunimunds dochter Rosamunde, toen zij het lijk van haar vader trachtte te begraven. Om de vrede tussen beide stammen af te dwingen, nam Alboin deze koningsdochter tot vrouw: Rosamunde stemde in schijn met het huwelijk in. Tijdens de huwelijksceremonie dwong Alboin zijn vrouw op wrede wijze te drinken uit een beker, gemaakt uit de schedel van haar vader, waarop Rosamunde in stilte wraak zwoer. Zij slaagde erin twee stamgenoten en vertrouwelingen van Alboin voor zich te winnen en zette hen aan tot samenzwering en moord op Alboin (572 n.C.). In een historisch weinig betrouwbare variant vond de scène rond het drinken uit de schedel plaats tijdens het vieren van de overwinning in Noord-Italië. De moordenaars vluchtten naar Ravenna, een staat die eveneens onder de Longobardische veroveringszucht te lijden had gehad. Longinus, de vorst van Ravenna, zag in de komst van de moordenaars een kans om de Longobarden te verdelen en hun macht te breken. Zijn sluwheid resulteerde echter uitsluitend in de dood van een van de moordenaars, Helmichis genaamd, en van Rosamunde (door de gifbeker).
Reeds in de 8e eeuw ontstond de eerste verdichting van de gewelddadige geschiedenis van Alboin en Rosamunde: Historia Langobardorum van Paulus Diaconus. De meest uitvoerige belangstelling voor het bloedige drama van wraak en vergelding is echter getoond in de 16e en 17e eeuw. Boccaccio ontfermde zich over de stof in De casibus virorum illustrium (Over de lotgevallen van beroemde mannen, 1356-73), gevolgd door Machiavelli (Istorie fiorentine, 1532) en Bandello (Novelle, 1562). In 1515 verscheen de eerste en in veel opzichten bepalende toneelbewerking, Rosmunda van Rucellai. Rucellai's werk vormde overigens samen met de tragedie Sofonisba van Trissino de basis voor het zich ontwikkelende classicistische drama, hetgeen onder meer te zien is aan de verbinding van de Rosmunda-stof met motieven uit de Griekse tragedie (met name Antigone) en de strikte toepassing van de Aristotelische voorschriften inzake de eenheid van tijd, plaats en handeling. Van psychologische duiding is in Rosmunda echter geen sprake: het drama blijft beperkt tot de abstracte tegenstelling tussen goed en kwaad, en tot de constatering dat de ene gewelddaad slechts de andere oproept. In 1555 bewerkte Sachs de stof eveneens in een tragedie en voorts in twee gedichten.
Hoe snel de stof zich heeft verbreid, wordt duidelijk uit een korte opsomming van verdere bewerkingen van auteurs van uiteenlopende nationaliteit. In Engeland verscheen in 1629 een toneelstuk van Davenant, The Tragedy of Albouin, king of the Lombards; daarnaast is er een omstreeks 1610 geschreven tragikomedie van de Elisabethaanse toneelschrijver Middleton, met als titel The Witch (in 1778 voor het eerst in druk verschenen); in Spanje schreef Rojas Zorrilla rond 1650 het drama Morir pensando matar (Sterven terwijl men denkt te doden); de Zweedse tragedie Rosimunda uit 1665 van Hjärne, dat te beschouwen is als het eerste classicistische drama, is een voorbeeld van een wraaktragedie; het was overigens een bewerking van een in 1621 in de Nederlanden verschenen en in het Latijn geschreven drama Rosimunda tragoedia van Van Zevecote; tot slot scherpte de Italiaan Soderini in zijn toneelstuk La Rosimunda uit 1683 de gewelddadige dramatiek van het verhaal aan door Rosamunde in conflict te brengen met haar eigen dochter.
In enkele 18e-eeuwse bewerkingen werd de figuur van Rosamunde verder gedramatiseerd door haar ten tonele te voeren als een op wraak zinnende vrouw en stiefmoeder. Bij Weisse (Rosemunde, 1763) wordt Rosamunde afgeschilderd als een door jaloezie verteerde vrouw, die haar stiefdochter Albsuinda (Albiswinth) wil vermoorden, terwijl de Italiaan