Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijVoiz: Hoe lang, ach Heer!1. HElaas! mijn hert!
Helaas! mijn hert versmelt, door over-vloed
Van heete traanen:
Ach groote smert!
Most zulken vriend, (den troost van mijn gemoed,
Door zijn vermaanen)
Het werk-tuig zijn, dat my zoo needer-drukt:
| |
[pagina 718]
| |
Ach! ach! Die bloem is my te vroeg geplukt;
Want mijn hulp en stut is weg-gerukt.
Ach dood!
Mijn nood
Is groot.
2. Vervloekte dood!
Gy zijn van ons gehaat, om dat ge straf
Van 't puik der vroomen
Ons hebt ontbloot.
Ach! was dien held by ons; en 't deugd-loos kaf
In plaats genoomen:
Hy, om zijn deugd, kon nuttig zijn gespaart;
Daar 't heilloos volk heel schaad'lijk is op aard,
En zelfs van God, tot straffe, word bewaard.
O graf!
O graf!
Zoo straft?
3. Maar dit geweld
Is van de dood heel vrucht'loos voort-gebracht
En in-gespannen:
Want deezen held
Zal, door den dood, des doods-geweld en kracht
Noch over-mannen.
Zijn leeven was zijn dood; deez' dood verstrekt
Hem d' in-gang tot geluk: want zulke trekt
God uit den dood, als hy de dooden wekt.
Belacht,
Veracht
Doods-kracht.
4. maar ons alleen
Verdrukt deez' dood, wijl wy zijn hert en stem
Nu sta'ig ontbeeren:
Hy droeg voor-heen
Onz leet en last; 't gebed had kracht en klem
| |
[pagina 719]
| |
Om af te weeren
Gods straffe hand; vermaand' ons ook al-tijd;
Bewaakt' en trad ons voor, met groote vlijt:
Dit al, ach Heer! dit al zijn wy nu quijt.
Ik kerm,
Ik kerm,
Ontferm!
J.B. |
|