Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijVoiz: Hoogheids Minnaar. Of: O slaap! o zoeten slaap!1. DEr wijzen oordeel is niet eigen
't Verstand, of wil, of drift te neigen
Tot eenig heil-genot,
Dan als 't gebod,
Dat de reeden geeft,
Een die wijsheid heeft,
| |
[pagina 704]
| |
Dat de reeden geeft, naa reeden,
Hem aan-dringt tot gehoorzaamheeden.
2. Dan leerd de reeden werk beginnen,
Wanneer z' in waarheid kan bezinnen,
Dat arbeids-vrucht gewis
Te krijgen is:
Maar is 't heil te hoog,
Uit der reedens oog,
Maar is 't heil te hoog gehangen,
Zoo leert z' ook 't werk niet aan te vangen.
3. Zoo iemand dan heeft voor-genoomen,
Met wil, verstand, en drift te koomen,
Ten dienst en heilig' eer
Van God den Heer,
Op dat God een goed,
Eeuwig voor 't gemoed,
Op dat God een goed zou schenken,
Zoo eischt der reedens-wet te denken.
4. 't Goof van herten, dat Gods weezen,
En is en blijven zal naa deezen;
Dat hy door eeuw'ge kracht
En groote macht,
Volgens 't vast besluit,
Naa zijn wil ge-uit,
Volgens 't vast besluit, zal loonen,
Het deugdlijk volk met Heemels-kroonen.
5. Want zonder dat is noit te waagen,
Een werk, dat Goode zal behaagen:
Een hert vol on-geloof,
Voor leering doof,
Heeft geen vasten grond,
Van Gods waar verbond,
Heeft geen vasten grond van binnen,
En daar-om kan 't geen werk beginnen.
| |
[pagina 705]
| |
6. Zoo moet dan zulk geloove leeven
In 's Menschen geest, en krachten geeven
Tot die gehoorzaamheid,
Die, naa 't bescheid,
Dat Gods heilig woord,
(Mits men daar naa hoord)
Dat Gods heilig woord komt melden,
In Gods-gericht alleen zal gelden.
7. In wien dan waare deugden bloeijen,
En naa haar aart in hoogte groeijen,
Daar is 't geloove groot:
Maar weeder dood,
Daar 't door deugde-plicht
Nimmer uit en licht,
Daar 't door deugde-plicht van 't leeven
Geen klaar en naakt bewijs zal geeven.
8. Een Mensch in wijsheid op-gesteegen,
Die dingen weet naa re'en te weegen,
Die zoekt met ziel en geest,
Op t' alder-meest,
In den top der deugd,
Om de Heemel vreugd,
In den top der deugd te stijgen,
Wijl 't dood geloof niet kan verkrijgen.
J.B. |
|