Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 569]
| |
Stemme: Het Iaar is langer als den dag.1. EEn goed nieu lied heb ik bedacht,
O broeders al te zaamen!
Dat laat ons zingen met een-dracht,
Tot prijs van Goodes naame.
2. Als wy nu by den and'ren zijn
Vergaaderd in den Heere,
Zoo is het schier den tijd, hoord mijn,
Dat wy nu scheiden weere.
3. Och! het scheiden en is geen nood,
Al moeten wy verstroijen;
Als wy maar naa-maals werden groot,
Verzaamd in eender koijen.
4. De Heere zal zijn Schaapkens fijn
Vergaaderen zeer blijde,
Van alle hoeken waar zy zijn:
Komt gy gebenedijde.
5. O wat een liefd' is ons vertoond!
Wild dit gedachtich werden,
Zie hoe wy zullen zijn gekroond,
Is 't dat wy hier vol-herden.
6. Hier-om zoo laat ons houden vast
| |
[pagina 570]
| |
Aan zijn beloften schoone,
Op dat wy niet worden verrast,
Verliezen onze kroone.
7. Niemand en word gekroond, aan-hoord,
't En zy dat zy verwinnen,
En zetten in des Heeren woord,
Nacht ende dag haar zinnen.
8. Ons is betroud al zulken schat
Al in onz aarden vaaten,
Laat ons getrou bewaaren dat,
Ons leeven daar voor laaten.
9. Al is 't dat wy een kleine tijd
Als pelgrims moeten swerven,
Met vreugden laat ons zijn verblijd,
Verlangen naar onz erven.
10. Christus zijn wy deelachtich zoet,
Och vriendekens vol trouw!
Zoo wy 't begin zijns weezens goed
Tot in 't einde behouwen.
11. Is 't dat wy nu al in den geest
Aldus hebben begonnen;
Laat ons niet van 't gekroonde beest
Weeder-om zijn verwonnen.
12. Laat ons malkander in 't gebed
Al-tijd gedachtich weezen.
En laat ons met een goed op-zet,
Den Heer van herten vreezen.
13. O! broeders ende zusters mijn,
Laat ons al-tijd verne'eren,
Op dat wy met malkander fijn
Eeuwiglijk triumpheeren.
|
|