Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijZang: Daar word gereeden-zift hoedanig, &c.1. EEn vroom op-rechte ziel, die hier God-zalig leefd,
En naa vol-maaktheid streefd,
Is God zoo aangenaam, dat hyze wil beloonen.
Vol-maakte liefde vloeid uit een op-recht gemoed,
En met geen minder goed,
Als 't geen de liefde baard, wil God zijn kind'ren kroonen.
Als Iesus in de lucht met macht verschijnen zal,
Om yder in die dag of loon of straf te geeven;
Dan blijven zy bevrijd van leet en on-geval,
En krijgen op hun hoofd de kroon van 't eeuwig leeven.
Hy wil haar blijdelijk ontfangen,
En voor 't verdriet // wel eer geschied // vergeet Hy niet
Het leet // en sweet // met troost te droogen van hun wangen.
2. Hy leid haar in zijn rijk, naa zijn verheeven throon,
In 't alder-schoonste schoon:
| |
[pagina 503]
| |
En geeft hun in 't verstand on-noemelijke dingen,
Het brein vol hoog begrip, de ziel in zachte rust
De geest vol zoete lust,
Het oor vol schoon geluid, en over-aardig zingen;
De zinnen, in 't gemeen, vervuld met groote vreugd,
Vol lieffelijk vermaak, dat nimmer kan verveelen;
De jaaren grijs noch swak vol zoetigheid en jeugd;
De geest al-tijd bereid om God ter eer te speelen.
De monden vol vol-maakte tongen,
Waar door Gods kracht // en groote macht // aan haar vol-bracht,
Met klank // en dank // al-tijd vol-maakt kan zijn gezongen.
3. Daar is geen ramp of pijn, die deeze vreugde maakt,
Dat zy ten einde raakt:
Daar komt geen dood, of nood haar strenge pijlen schieten.
De vreugd vervuld de geest, en sluit voor on-geluk,
Voor angst, voor smaad, voor druk
't Vermoogen toe, op dat de ziele niets geniete.
God is haar toe-verlaat, en maakt ze Hem gelijk
In eeuwigheid, en blijft haar alder-liefste Vaader.
Zy zijn de Borgeren en Hy de Heer van 't rijk,
Die 't ruim geniet van vreugd vergund aan alle-gaader.
Des loofd hem elk met hert en zinnen;
En zijn verblijd // om 't aller tijd // in groote vlijt,
Met stof // van lof // den Heer ter eeren te beminnen.
| |
[pagina 504]
| |
4. O! die zijn leeven hier naa Goodes wil besteed,
Zal met dit heerlijk kleed,
Uit goedertierenheid des Heeren, zijn beschonken!
Wel op dan Christen hert! Ontgrendel uw gemoed,
En laat dit heerlijk goed,
Dat zoo hoog-waardig is, uw ziel met lust ontvonken.
Vernieu in u 't verstand, trek uit het vuil gewaad.
Doe aan het bruilofts-kleed, dat Christus kan behaagen.
Laat blijken dat gy 't quaad, uit al uw krachten, haat
Door u, naa Gods bevel, on-straffelijk te draagen.
Waar in gy krachtig moet vol-herden.
En yv'ren voort // naa 's Heere woord // door d' enge-poort:
Zoo zal // 't getal // hier naa door u vermeerderd werden.
A.J. |
|