Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Psalm xcj. Of: Gy die de naam van Christen draagd. Of:
| |
[pagina 474]
| |
Die hem dan met zijn geest we'er-raakt,
En 't herte komt bedouwen.
3. Zoo dat hy midden in den druk
Met zangen God kan looven,
Om dat hy weet, dat zijn geluk
Hem niemand kan ont-rooven:
Nae-dien hem God dat goed bewaard,
In zijne Heemel-zaalen,
En dat Hy hem in 't eind van d' aard
By hem zal koomen haalen.
4. En stellen hem in all' zijn goed
't Bezit van 't eeuwig leeven;
Dus zal Hy 't alder-zoetste zoet
Hem dan met liefde geeven.
Al-waar men dan in eeuwigheid
Met d' Eng'len zal verkeeren
En looven Goodes Majestait
En Christus onzen Heere.
5. Hier-om mijn ziel neem dan geduld
In 't geen u God komt zenden,
Dewijl G' hier niet lang weezen zult,
Maar rend vast naar uw ende.
De tijd is snel, het leeven kort,
Ramp kan niet lange duuren,
Want al dat hier genooten word,
Dat duurd maar weinig uuren.
6. Laat ook geen vleeschelijk vermaak
Het heilig leeven hind'ren,
Dewijl dat zoo geringe zaak
Niet past aan Goodes kind'ren.
Want die hier hebben 't vlees gedood
Met allen zijn begeeren,
Zy volgen Iesus in zijn nood,
En worden al-zoo Heeren.
| |
[pagina 475]
| |
7. De Weereld woeld en staafd en draafd
En wil 't geluk hier vatten:
Doch word met bitterheid gelaafd,
Dewijl dat al haar schatten
Vast blijven, en zy moeten heen
Ten duist'ren graave daalen
En dan noch voor Gods oordeel tre'en,
En daar haar vonnis haalen.
8. O dwaaze Mensch! Waar loopt gy om,
Om 't geen u zal verlaaten?
Het leeven is een yd'le blom.
Al 't goed kan u niet baaten.
Daar-om lief toch een ander lot,
En volg des Heemels Kooning,
Dan komt gy meede by dien God
In zijne Heemel-wooning.
B.J.S. |
|