Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 394]
| |
Stem: Psalm xl.1. DAar schuift de nacht-gordijn, en 't morgen-licht
Dat Mensch en Vee zijn geest hergeeft
Breekt aan, en noodigd all' wat leefd
Tot lof van Hem, die 't alles heeft gesticht:
Wel op, mijn geest naa booven,
En wild met dank Hem looven,
Uit toe-geneigde grond,
Dat hert en stem vereen'
Tot Godes eer verbre'en
Met on-geveinzden mond.
2. Lof, lof Hem, die onz le'en door rust verquikt,
't Verstand verfrist, het doffe brein
Vernieud', om we'er bequaam te zijn
Tot noods-bestier, op dat het niet verstikt
Onder 's daags nood'ge lasten;
Lof Hem, die dit zoo paste,
Dat nacht aan dag zig schaakt
Tot rust, op dat natuur,
Door zulk her-vatten duur,
En niet ten onder-raakt.
3. Lof hem, want Hy alleen is loovens waard,
Die u het al-verquikkend licht
We'er daagen doet in uw gezicht,
En deeze nacht zoo trouw u heeft bewaard
Voor doodelijke rampen,
Die om het leeven kampen,
Kom offer d' eerste vrucht
| |
[pagina 395]
| |
Van uw' ontwaakt verstand
Volveerdig in Gods hand,
Met lof-zang door de lugt.
4. Vermeng uw lof, met lust en wil tot deugd,
Op dat uw lof hem bet behaag',
Deugds wil uw offer op-waards draag-
't Is noodig, dat her-grondig gy geheugd,
Dat d' al-verloopen daagen
Niet naa zijn wel-behaagen
Geheelijk zijn door-bragt,
Dies zink in ootmoed ne'er,
Dat quijt-scheldings begeer,
Werd voor zijn troon gebragt.
5. Maak, maak een nieu verbond, dat uit het hert
En niet slegs van de tong of lipp'
Zoo loszelijk daar heenen slip
Maar uit bedagten grond gebooren werd,
Om niet zoo achtelooz'lijk,
Veel min weetens of booz'lijk,
Deugds pligt te zien voor-by
Als wel voor-heen: dat leed
Van 't voorig quaad, 't geweet
Hier toe een hulpe zy.
6. Zoo stijgd uw lof tot voor zijn God'lijk oor,
En maakt zijn hert tot hulpe graag,
Deugds minnaars lof Hem bet behaag,
Die trouw' Hem liefd gunt Hy alleen verhoor.
Wel aan, dus moogt gy treeden,
Met lof-zang' en gebeeden
Voor zijn genaaden-stoel,
Zoo daald Hy met zijn vree.
Ruim, ruim in 't hert Hem stee
Dat gy zijn gunst gevoel.
L. Tarwe. |
|