Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 355]
| |
Vois: O schoonste Personaagie!1. DOor goed en quaad geruchte
Is steeds geweest der Christ'nen loop op aarde,
Vol strijd en on-genuchte,
En blijven zal 't wel zoo, vrienden vol waarde.
Ons Heer en hoofd,
Dit vry geloofd,
Is ons zoo voor getreeden,
En zijn gezonden,
Die ook van quaade monden
Veele leeden.
2. Of ons dan moet gebeuren
Smaad, achter-klap, last'ring en quaad vermoeden;
In plaats van daar-om treuren,
Of moedeloos vertzaagen, laat ons spoeden
Met ernst en vlijt,
Om t' aller tijd
Te dienen zoo den Heere,
Dat 't Christen weezen
In ons kan zijn geleezen,
't Zijnder eeren.
3. Als wy onz doen en laaten
In kracht, en niet geveinsd'lijk daar heen wenden,
Om 't booze sta'ig te haaten,
Om deugdelijk onz leeven hier te enden,
| |
[pagina 356]
| |
Om waszen in,
(Verstaa den zin)
't Geloove aan-genoomen,
En daar beneeven,
Om blijven al onz leeven
By de vroomen.
4. Al word men dan versprooken,
Veracht, versmaad, al moet men (zeg ik) hooren,
Te staan gekreukt, gebrooken
In het geloof: jaa dat men heeft verlooren
Het vaste merk
Van Goodes kerk.
On-heilzaam en vervallen,
Die niet bequaame
Tot ampten iet van naame
Zijn met allen.
5. Daar is niet aangeleegen,
't Verzeekerd vry gemoed zal dan getuigen,
Hoe dat wy zijn geneegen,
Naar Christus leer gehoorzaam ons te buigen.
Of wy schoon niet
En dorven iet
Werk-daadig helpen pleegen,
Daar onz gewisze
In heeft bekommernisze
Wel ter deegen.
6. In lijdzaamheid me'e-lijdig,
Verdraagen is in deezen dan het best;
Want 't waar yver on-tijdig
Te dringen zoo, dat daar de rust in 't leste
Om stooren zou,
Of worden flou,
En traagen zoud ook schaaden:
In liefde vierig.
| |
[pagina 357]
| |
Te blijven wel maanierig
Is geraaden.
7. Prins wild dit simpel dichten
Dat slecht en recht gedaan is elk ten goeden,
Op hoop of iet mogt stichten
Ten besten duiden, en voorts als den vroede
Gebruiket dit
Tot mijn oog-wit,
't Zal u tot nut gedijen;
En wild de streeken
Van het verachtlijk spreeken
Duldig lijden.
Joost. Hend. |
|