Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Psalm lxxvij.1. GY die zuft in twisters boeken,
Rust dijn hoofd van twists naa zoeken,
Spijz' en Sabbath (Ioodz gekijf)
Heeft doch niet zoo veel om 't lijf,
2. Dat een recht ootmoedig Christen
Eens daar-om behoor te twisten
Liever 't olijf-takje plukt,
Ziet hoe daar werd uit-gedrukt,
3. Hoe den Sathan eer-tijds graasde,
Toen hy 't weer-loos volk verdwaasde,
Zulx dat zy om 't kleinste iet,
(Waardig zijnd' om zeggen niet)
4. Christus lichaam gingen rukken,
Aan, men weet nau, hoe veel stukken,
| |
[pagina 350]
| |
En zy bouwden kerk by kerk,
Kiezend' elk zijn dienst en werk.
5. O ramp-zaalig lichaams deilen!
Wat deed gy en doet verzeilen
Meenig, die der zielen schip
Stukken-stoot op deeze klip.
6. Doch men is nu weeder beezig
Om 't gedeilds volk (af-weezig)
We'er te brengen al te zaam
Onderling tot een lichaam.
7. En gemeen Gods-dienstig pleepen
Daar elx gaaf, van 't hoofd verkreegen,
Word besteed tot vord'ring van
't Lichaams nut. Maar hoe raak an?
8. Of 't en waar dat elk aan deede
Liefde, 't fondament van vreede,
En verdraagen leerde , 't welk
God in ons verdraagd, en elk
9. Sweeg, ootmoedig in-gedooken,
Tot God eerst had uit-gesprooken,
Maar zoo lang als eigen zin
Heeft en houd de kerken in,
10. En men keerd zijn broeders buiten,
Die men God niet ziet uit-sluiten,
Roept men vreed: maar laas zy vlied;
Socht men haar men vindze niet.
11. Maar dat wy in liefde branden,
En geringe mis-verstanden
Droegen in onz' eeven-mensch,
Dan zoud ons, naa wil en wensch,
12. Vreede van haar zelven volgen,
Al de twisten, hoe verbolgen,
Waaren dan wel haast geslist.
Laat ons dan dien boozen twist
| |
[pagina 351]
| |
13. Door de liefde van ons jaagen.
Laat ons in elk ander draagen
Draagen alles wat de schrift
Zelf niet klaarlijk uit en zift.
14. Laat het op de schrift aan koomen
't Vre'e toe-zeggen of verdoemen;
Want het is verbooden werk,
Dat men wil in Christus kerk
15. Reegels maaken, en die zetten
Booven, of by Christus wetten:
Dat dit nimmer wierd gedaan
't Zoud voor-waar veel beeter gaan.
16. Maar, God dank, die door de wolken
Van zulk mis-verstand der volken,
Met zijn vreedzaam aan-gezicht
Nu 't gemoed zoo over-licht.
17. Dat men ziet den weg des vreedes.
Gaat hem in. O God! wild steedes
Stieren vreeds begonnen werk
Naar 't gewenschte ooge-merk.
18. Dat dijn kudde, nu gescheiden,
Vreed-zaam we'er mach 't zaamen weiden.
Dat dijn stad en heiligdom,
Nu verwoest, mach weeder-om
19. Zijn her-steld, en dat de luister
Uwes huis, voor die in 't duister
Wand'len als een licht op-gaat.
Heer! dit eens gelukken laat.
20. Dat de smaad van ons versmaaders
't Lachen, hand-geklap, mitsgaaders
't Spotten, dat de spotter spot,
Als hy ziet zoo meenig rot,
21. Zy gestild. En dat de zielen,
Die in uwen naame knielen?
| |
[pagina 352]
| |
Haar verlusten, als zy zien
Zulk een grooten heil geschien.
Joost Hendriksz. |
|